Niet alles kan meer overal in Nederland. Dat is een geluid dat steeds vaker te horen is. Maar wat kan wel, en wat niet?
Met een adviesrapport roept het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs op om het gesprek over de toekomst van voedselproductie in de dichtbevolkte delta in de volle breedte te voeren. Dat betekent óók zichtbaar en bespreekbaar maken van de (on)mogelijkheden van die 'andere helft van de landbouw'. Men signaleert dat de sector om een duidelijk toekomstperspectief roept.
Met de andere helft van de landbouw doelt men op de niet-grondgebonden teelt in kassen, oftewel de glastuinbouw (voedsel en sierteelt) en ook op de intensieve veehouderij (met name pluimvee, varkens, kalvermesterij). Het debat moet gevoerd worden 'met het oog op urgente knelpunten, maar zeker ook gericht op de langere termijn', vindt men.
In het rapport stelt men de prikkelende vraag: Ruimte voor agroproductie in gebouwen? Eén van de aanbevelingen in het rapport is om verder te kijken dan alleen het landelijk gebied. Men ziet de glastuinbouw als industriële sector. "Neem voor een zinvolle verkenning van de toekomst van een glastuinbouwcluster de stedelijke regio van industrie, woongebieden en infrastructuur in de begrenzing op."