Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Slimme computermodellen als bondgenoot bij klimaatadaptatie

Life Aclima wil zoveel mogelijk lessen trekken uit de maatregelen tegen klimaatadaptatie die ze aan het uittesten en opvolgen zijn binnen de verschillende praktijkcentra. Hoe gaan ze hier verder mee aan de slag? De uitslag van de verschillende proeven is namelijk niet eenvoudig uit te breiden en op te schalen naar andere landbouwbedrijven of het landschapsniveau. Computermodellen bieden hier de oplossing. Door deze modellen slim in te zetten, kunnen ze de lessen die ze trekken op de proefcentra opschalen. Daar zit de kern van de rol die vanuit Sumaqua opgenomen wordt binnen het Life Aclima-project.

Vanuit Sumaqua zetten ze samen met de proefcentra in op het opvolgen van de maatregelen. "Meten is weten, en dat is de eerste stap voor een geschikte modellering. Door elke actie op te volgen, leren we wat de impact ervan is. Hoeveel meer regenwater gebruiken we? Hoeveel minder drinkwater? Hoeveel bijkomend water kunnen we lokaal ophouden en laten infiltreren? Op basis van de cijfers van experimenten in de praktijkcentra komen we voor een resem acties die binnen Life Aclima onderzocht worden te weten wat hun potentieel is."

Het potentieel van de maatregelen is echter maar het begin. De context van een praktijkcentrum verschilt van die van een landbouwbedrijf, en de context van één landbouwbedrijf is anders dan die van meerdere landbouwbedrijven in een regio. "We moeten dus zorgen dat we de lessen die we trekken vanuit de metingen kunnen optrekken en opschalen. Om dit te kunnen doen, maken we gebruik van modellen. Door in deze modellen een reeks mogelijke maatregelen door te rekenen, komen we te weten wat er gebeurt als we bijvoorbeeld niet op één landbouwbedrijf, maar op drie landbouwbedrijven bepaalde maatregelen nemen."

Slimme computermodellen als bondgenoot bij klimaatadaptatie
Er zijn twee types modellen die ze gebruiken om de maatregelen door te rekenen. Het eerste type modellen zal de hoeveelheid regen die valt en de hoeveelheid verdamping die optreedt, omrekenen naar een hoeveelheid water in de bodem en water dat zal afstromen. Ze kunnen op dit model ingrijpen door bv. in te rekenen hoeveel minder water opgepompt wordt of hoeveel regenwater niet in de bodem terechtkomt, maar in een landbouwbedrijf gebruikt zal worden. Het tweede type modellen rekent met het resultaat van het eerste type modellen door wat deze wijzigingen in de waterhuishouding op een landbouwbedrijf betekent voor de waterhuishouding in de grotere waterlopen.

"Uit deze combinatie van modellen leren we bijvoorbeeld dat de impact van bepaalde types maatregelen sterk kan verschillen," aldus de onderzoekers die bij het project Life Aclima betrokken zijn. "Zo is het voor de diepe grondwaterlagen bijvoorbeeld van belang om maximaal in te zetten op regenwatergebruik in plaats van grondwater op te pompen. Deze bron vult zich immers traag aan, maar wordt wel veelvuldig aangesproken. Voor onze riviervalleien beschouwen echter vooral de oppervlakkige systemen, waarop het gebruik van diep grondwater amper een verschil uitmaakt. Hoewel deze maatregel dus zeer waardevol is, zal het beperken van grondwatergebruik een veel kleinere invloed hebben op waterlopen dan andere mogelijke ingrepen, zoals het plaatsen van goed beheerde stuwtjes. Op die manier kunnen we beter het onderscheid maken tussen maatregelen die hoe dan ook relevant zijn, maar op het oppervlak en landschap een verschillende invloed kunnen hebben. Het aantal goed beheerde stuwen zal dus een veel zichtbaardere invloed hebben op de dynamieken in het landschap."

Dit soort resultaten gebruiken ze als kader voor de opmaak van gebiedsvisies. "Als we weten welke hoeveelheid stuwen optimaal is, kunnen we bekijken of we deze in het landschap ingepland krijgen. Als dat niet zo is, dan moeten we onderzoeken hoe ver we toch kunnen of willen gaan. Om dat allemaal te doen, leggen we deze gegevens samen met verschillende kaarten, en dat doen we voor twee beekvalleien: die van de Itterbeek en die van de Goorbosbeek. Finaal willen we zo tot een gedragen gebiedvisie voor deze riviervalleien komen."

Voor meer informatie:
Life Aclima
www.lifeaclima.eu

Publicatiedatum: