Het Ctgb heeft besloten om bij nieuwe en lopende aanvragen van gewasbeschermingsmiddelen voortaan waar mogelijk het nieuwste toetsingskader te gebruiken. Het nieuwste toetsingskader wordt toegepast als het strenger is. Dat gebeurt ook als het middel eerder door een ander EU-land is beoordeeld met ouder toetsingskader. De beoordeling blijft gebaseerd op de data uit het bestaande aanvraagdossier; er worden géén extra onderzoeken gevraagd van de bedrijven die de aanvraag indienen.
Het Ctgb past zijn werkwijze aan naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Die uitspraak volgde op een verzoek van een Nederlandse rechter in verschillende beroepsprocedures. Het Hof bevestigde dat nationale beoordelingsinstanties bevoegd zijn om een risicobeoordeling aan te scherpen met de meest actuele wetenschappelijke kennis. Het Hof legt geen verplichting op. De voorwaarde is dat er mogelijk een onaanvaardbaar risico voor mens, dier of milieu bestaat waar geen rekening mee is gehouden in de originele beoordeling. Met de invoering van deze werkwijze loopt het Ctgb vooruit op de Europese uitwerking van het juridisch oordeel.
Concreet gaat het om de versnelde invoering van drie nieuwe modellen; één voor het inschatten van blootstelling van het milieu en twee voor de blootstelling van gebruikers en mensen in de omgeving. Het is waarschijnlijk dat deze modellen vaker leiden tot een hogere inschatting van de blootstelling en daardoor strenger uitpakken.
Voorzitter Rob van Lint over dit besluit: 'Het college heeft recht willen doen aan zowel de uitspraak, als een effectieve uitvoering. Aanvullend beoordelen met nieuwe modellen maakt de beoordeling strenger maar vraagt ook extra capaciteit en kan beoordelingen vertragen. Dat kan leiden tot uitstel van belangrijke besluiten. De nieuwe werkwijze zorgt voor het gebruik van actuele methodieken zonder onnodige vertraging in het beoordelingsproces. Dat geeft voor de samenleving het beste resultaat.'
Bron: Ctgb