De toenemende kosten voor elektriciteit maakt het voor de glastuinbouw interessant om op een andere manier te gaan belichten, waarbij lampen aanstaan wanneer de prijzen laag zijn en uit of gedimd wanneer de prijzen voor elektriciteit te hoog zijn. In een onderzoek van de WUR is gekeken naar het effect van lichtwisselingen in verschillende frequenties en tussen verschillende lichtniveaus op de groei en morfologie van jonge tomatenplanten.
Lichtwisselingen om de paar uur, 30 minuten en elke minuut met 125/75, 175/25 en 200/0 µmol/m2/s werden vergeleken met continu licht, waarbij de daglichtsom gelijk was. De totale bovengrondse biomassa was lager voor de behandelingen waarbij de lichtwisselingen fluctueerden tussen 200/0 µmol/m2/s ongeacht de gebruikte lichtwisselingsfrequentie. Daarbij nam het chlorofylgehalte, de lichtabsorptie en de fotosynthese ook af. Lichtwisselingen waarbij het licht niet uit ging (125/75, 175/25 µmol/m2/s) hadden vergelijkbare resultaten als continu licht. Op basis van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat een minimale hoeveelheid licht voldoende is voor een plant om flexibel om te gaan met lichtwisselingen, met behoud van ontwikkelingssnelheid en groei.
Lees hier het volledige verslag