In het licht van de hoge elektriciteitsprijs van donderdag is een recente Kamerbrief over leveringszekerheid van elektriciteit relevant. Minister Hermans wijst er op basis van data op dat recent voor het jaar 2033 een risico voor de leveringszekerheid is geconstateerd. Via een Loss-of-Load Expectation wordt in een cijfer uitgedrukt hoeveel uur per jaar er naar verwachting gemiddeld onvoldoende aanbod is om aan alle elektriciteitsvraag in Nederland te voldoen. In 2033 is dat 14,2 uur per jaar. Dat is meer dan de steefwaarde van 4 uur.
Grote reden tot zorg is de constatering niet. Wel zet het kabinet in op behoud van voldoende flexcapaciteit om leveringszekerheid van elektriciteit te kunnen garanderen.
Markt lost tekort op
Bij een tekort stijgen de prijzen voor elektriciteit sterk, legt de minister uit. "Afnemers zullen dan geneigd zijn om, nog meer dan normaal, hun vraag te verminderen en producenten zullen tot het uiterste gaan om op deze momenten extra elektriciteit aan te bieden. Aangesloten partijen op het net hebben daarnaast een sterke financiële prikkel om onbalans te voorkomen, omdat de kosten van onbalans in situaties van krapte sterk oplopen. Ook is de verwachting dat partijen die via langetermijncontracten elektriciteit hebben ingekocht, hun elektriciteit weer op de markt zullen gaan aanbieden als dit financieel voordeliger is dan zelf afnemen. Het beeld van TenneT is dat deze werking van de markt in ieder geval borgt dat er in de praktijk waarschijnlijk zelden tot geen situaties zullen gaan ontstaan waarbij een te gering aanbod van elektriciteit tot gevolg heeft dat TenneT zou moeten overgaan tot onvrijwillige afschakeling van een deel van de Nederlandse vraag."
In het in de analyse, de Monitor Leveringszekerheid 2024, waarnaar gekeken wordt benoemde risico betreft het risico 'slechts een beperkt deel van de totale Nederlandse vraag'. Netbeheerder TenneT acht voor 2033 de kans dat men echt moet ingrijpen 'erg laag'.
Leveringszekerheid via flexcapaciteit
Om risico's op elektriciteitstekorten klein te houden of te voorkomen, zet het kabinet in op extra flexibiliteit voor leveringszekerheid (o.a. via grootschalige batterijen) en 'verdere ontwikkeling van de vraagrespons'. "Ondanks dat Nederland met de gascentrales een goede uitgangspositie heeft en flexibiliteit voor leveringszekerheid zich positief ontwikkelt, zijn er nog
steeds, alhoewel beperkt, verbeteringen mogelijk ten behoeve van de ontwikkeling van flexibiliteit voor leveringszekerheid."
De minister wijst op aanzienlijk meer flexcapaciteit in Nederland in vergelijking met Duitsland en België, waar kolen- en kerncentrales zijn gesloten. Ook in Nederland neemt in de toekomst het regelbaar vermogen af (van 22,3 GW in 2022 naar 14,5 GW in 2030 door uit bedrijf gaan van oudere gascentrales, kolencentrales en wkk's). Toch heeft Nederland in vergelijking met buurlanden een 'aanzienlijk gunstigere positie'.
Het kabinet doet ook onderzoek naar invoering van een capaciteitsmechanisme om flexibiliteit en leveringszekerheid te behouden. Er zijn veel verschillende vormen van capaciteitsmechanismen, maar de meest ingezette vormen zijn een strategische reserve of een marktbreed centraal capaciteitsmechanisme, waar in principe alle technologieën aan deel mogen nemen. In eerste instantie vindt het kabinet invoering van een 'strategisch reserve' voor de hand liggen. Een strategische reserve richt zich op het in stand houden van bestaand, vaak ouder, vermogen dat zonder inzet van dit instrument uit bedrijf zou worden genomen.