Industriële bedrijven, elektriciteitsproducenten, netbeheerders en regionale overheden verkennen de toekomstige behoefte aan energie-infrastructuur in de zogenoemde Cluster Energiestrategieën (CES'en). De vijf grote industriële clusters (Noord-Nederland, Noordzeekanaalgebied, RotterdamMoerdijk, Zeeland-West-Brabant en Chemelot) hebben in 2024 voor de derde keer een Cluster Energiestrategie (CES 3.0) opgesteld.
Het Planbureau voor de Leefomgeving deelt een rapportage. Daarin maken ze onder meer melding van CO2-opslag. Dat gaat ook de glastuinbouw aan.
Emissiereductie via CO2-afvang en -opslag speelt, net als in de vorige CES'en, een belangrijke rol in de CES 3.0. CO2-afvang en -opslag wordt onder andere toegepast bij bestaande waterstofproductie, bij nieuwe waterstofproductie op basis van industriële restgassen (bij de raffinage en petrochemie) in combinatie met de inzet van die waterstof voor industriële warmteproductie, bij elektriciteitsproductie en bij afvalverbrandingsinstallaties. In de plannen van de CES'en 3.0 (scope-1 en -2 samen) wordt in 2030 circa 25 megaton CO2 afgevangen, waarvan 21 megaton wordt opgeslagen en 4 megaton wordt toegepast in bijvoorbeeld de glastuinbouw of voor synthetische brandstofproductie (CO2-afvang en -gebruik). In 2035 wordt circa 28 megaton afgevangen CO2 verwacht.
De CO2-opslag neemt fors toe ten opzichte van eerdere clusterplannen. Ter vergelijking: in de CES'en 1.0 leverde CO2-afvang en -opslag een bijdrage aan de emissiereductie in 2030 van 19 megaton, in de CES'en 2.0 was dit 17 megaton. Het verschil tussen de CES 2.0 en CES
3.0 heeft voornamelijk te maken met cluster Rotterdam-Moerdijk. In Rotterdam-Moerdijk wordt
volgens de CES 3.0 8,7 megaton fossiele CO2 afgevangen in 2030, en is 4,7 megaton emissiereductie opgevoerd. In de CES 2.0 werd 9 megaton emissiereductie voorzien door CO2-afvang en -opslag.
Het verschil kan alleen maar verklaard worden door opname in de CES 3.0 van plannen voor de bouw van nieuwe blauwe waterstoffabrieken (zoals het project van Onyx Power), waarbij de geproduceerde waterstof buiten het cluster tot emissiereductie leidt. Dit is in lijn met het voorziene waterstofoverschot in Rotterdam-Moerdijk. Verder is in de CES 3.0 geen CO2-
afvang en -opslag verondersteld in 2030 bij Tata Steel, waar dat in de CES 2.0 nog wel het geval.
Van de opgeslagen CO2 in 2030 is 14,0 megaton fossiele CO2 en 6,9 megaton biogene CO2. Enkel de afname van fossiele CO2-emissies tellen mee volgens de ETS-systematiek als emissiereductie. Biogene emissies tellen binnen het ETS niet mee, en het afvangen en opslaan ervan (negatieve emissies) levert binnen het ETS nog geen financiële baten op. De CO2-afvang en -opslagprojecten in de CES 3.0 tellen op tot 12,4 megaton emissiereductie in 2030 en 15,0 megaton in 2035. CO2-afvang en -opslag levert daarmee, net als in de CES'en 1.0 en 2.0, de grootste bijdrage aan de emissiereductie in de CES'en 3.0.