In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is onderzoek gedaan naar het beprijzen van watergebruik. De ambitie is om een waterbesparing van 20% te realiseren. Beprijzing wordt gezien als één van de drie beleidsinstrumenten, naast gedragsbeïnvloeding door communicatie en verplichten en reguleren.
Uit het onderzoek door Witteveen+Bos blijkt dat het verhogen van de kosten van drinkwater slechts een 'zeer beperkt effect' heeft op de vraag naar water. Voor bedrijven geldt dat er iets eerder reactie op prijs is dan bij huishoudens.
Het geringe aandeel van water in de totale kostprijs, de benodigde kwaliteit in de bedrijfsvoering en de hoge investeringskosten in waterbesparende technologie spelen een rol in de lage prijselasticiteit. In geval van zeer forse prijsstijgingen kan het wel tot zuiniger gebruik van water leiden, maar kunnen ook ongewenste maatschappelijke effecten optreden.
De onderzoekers realiseren zich dat de glastuinbouw bovengemiddeld hoge eisen aan waterkwaliteit stelt. Hierdoor ligt het gebruik van substituten voor drinkwater minder voor de hand. "Per regio en per teelt moet bepaald worden of het grondwater een geschikt alternatief is. In de praktijk kan men tegen problemen als verzilting en ontijzering aanlopen."
De onderzoekers vellen geen oordeel over de wenselijkheid van beprijzing van water.
Bekijk hier het volledige onderzoek dat met de Tweede Kamer is gedeeld.