De Eerste Kamer heeft dinsdag 19 november ingestemd met het voorstel van minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur om de Meststoffenwet te wijzigen in verband met de maximale mestproductie. De fracties van OPNL, GroenLinks-PvdA, D66, CDA, Volt, PVV, SP, VVD, JA21, ChristenUnie, BBB en 50PLUS stemden voor het voorstel, de fracties van SGP, FVD en PvdD stemden tegen. Ook is gestemd over vijf moties die door de Kamer waren ingediend tijdens het debat met de minister op dinsdag 12 november. Alle moties zijn verworpen.
Het wetsvoorstel wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie heeft betrekking op een aantal wijzigingen van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van de derogatiebeschikking. Met derogatiebeschikking hebben lidstaten van de Europese Unie, onder voorwaarden, de mogelijkheid af te wijken van de voorgeschreven regels.
De wijziging gaat allereerst over de nationale en sectorale mestproductieplafonds, in verband met de maximale hoeveelheid dierlijke mest die vanwege de derogatiebeschikking vanaf 2025 in Nederland geproduceerd mag worden. Daarnaast wordt een aantal wijzigingen voorgesteld ter realisatie van die verlaagde mestproductieplafonds. Het gaat daarbij om het afromen van fosfaat-, varkens- en pluimveerechten bij overgang van deze rechten en bij bedrijfsoverdracht, en het verduidelijken van situaties waarin deze afroming plaatsvindt.
Ten slotte wordt voorgesteld de hoogte van de afromingspercentages en de verdeling van de sectorale mestproductieplafonds in de toekomst bij algemene maatregel van bestuur te kunnen vaststellen.
Bron: Eerste Kamer