Zijn we niet té schoon en daardoor te kwetsbaar voor ziektes, bacteriën en schimmels? Deze vraag komt steeds vaker naar voren in de professionele glastuinbouw. Bijvoorbeeld de laatste maanden in combinatie met de problematiek in de paprikateelt waarbij grootschalig planten kunnen uitvallen. Er komen dan voorbeelden van telers die helemaal geen drainontsmetter hebben en ook geen problemen met plantuitval. In deze column deelt Jan Willem Keijzer, Hygiënespecialist bij Royal Brinkman, zijn visie.
Jan Willem Keijzer
"In de bijna 19 jaar dat ik actief ben in de tuinbouw is er veel veranderd," zegt Jan Willem. "Bedrijfshygiëne is steeds belangrijker geworden. De impact van problemen als Crazy Roots in tomaten en het komkommerbontvirus zijn veel kleiner geworden. Hierbij speelt een combinatie van verschillende handelingen en maatregelen op het gebied van hygiëne een cruciale rol."
"We zitten nu middenin de transitie naar vergroening en weerbaar telen. In de toekomst hebben we minder middelen tot onze beschikking. Dat vraagt om een kritische blik op de bestaande werkwijze. Ik zou de vraag 'Zijn we niet te schoon?', anders willen formuleren richting weerbaar telen."
Op welk punt wordt een hygiënemaatregel de beperkende factor voor weerbaar telen?
Eén ding is volgens Jan Willem zeker: hygiënemaatregelen blijven in de professionele glastuinbouw keihard noodzakelijk. "Als je een virus in het water hebt, wil je dit onschadelijk kunnen maken met een drainontsmetter. Na de teeltwisseling wil je schoon starten en ook de neveneffecten van een ontsmetting (op bijvoorbeeld tripspoppen) zijn mooi meegenomen."
"De balans in 'bodemleven' in de mat of grond willen we met een hygiënemaatregel echter niet negatief beïnvloeden. Een voorbeeld: waterstofperoxide moet het leidingsysteem schoonhouden, voorkomen dat zuurstof wegzakt en verspreiding van ziektekiemen voorkomen. Maar een nawerking op nuttige bacteriën of schimmels in het teeltmedium is ongewenst."
"We hebben steeds meer expertise rondom het welslagen van weerbaar telen, maar we moeten op dit vlak ook nog veel met elkaar in de sector ontdekken," vervolgt hij. "Want het is ook uitdagend, met steeds minder middelen. We doen dat samen, en we hebben iedereen binnen de sector nodig om dit mogelijk te maken. Weerbaar telen draait niet alleen om de geïntegreerde aanpak (biologische en chemische gewasbeschermingsmiddelen). We moeten aan veel meer knoppen gaan draaien. Dit noemen we Integrated Crop Management (ICM). Wij hebben binnen Royal Brinkman een brede ICM-systeemaanpak ontwikkeld voor weerbaar telen. Hygiëne is hierbij slechts een van de 15 kennisgebieden, die we door data met elkaar verbinden."
"Ja, ik denk zeker dat we in sommige situaties in de professionele glastuinbouw te schoon zijn geworden," stelt Jan Willem. "Maar, laten we echter niet vergeten om terug te kijken waarom deze maatregelen zijn ingevoerd. Om dan met een frisse, kritische blik te kijken naar de mogelijkheden om versneld naar weerbaar telen te gaan in de toekomst. Ik zet me daar persoonlijk graag met veel passie voor in."
Voor meer informatie:
Royal Brinkman
[email protected]
www.royalbrinkman.nl