Het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens was in het tweede kwartaal van dit jaar 1,6 procent hoger dan een jaar eerder. De toename is vooral toe te schrijven aan een stijging van de beloning van werknemers, door hogere cao-lonen. De hypotheekschuld groeide met 9,2 miljard euro ten opzichte van een kwartaal eerder, naar 870,7 miljard euro. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de financiën van huishoudens.
Beloning werknemers draagt meest bij aan stijging huishoudinkomen
Het inkomen van zowel werknemers als zelfstandigen lag hoger dan in het tweede kwartaal van 2023. De totale beloning van werknemers groeide met 7,2 procent. Het aantal banen van werknemers groeide met 0,7 procent, en de cao-lonen waren 6,4 procent hoger. Het gemengd inkomen lag 7,1 procent hoger. Vooral in de gezondheidszorg en detailhandel nam het inkomen van zelfstandigen toe.
De stijging van het totaal aan ontvangen uitkeringen bedroeg 7,2 procent. Dat komt vooral doordat uitkeringen vaak zijn gekoppeld aan het minimumloon, dat ten opzichte van een jaar eerder met bijna 7 procent toenam. Huishoudens betaalden 10,6 procent meer belastingen en sociale premies.
Om tot het reëel beschikbaar inkomen te komen, wordt het netto beschikbaar inkomen gecorrigeerd voor prijsstijgingen.
Hypotheekschuld neemt toe, schuldquote daalt
In het tweede kwartaal van 2024 nam de woninghypotheekschuld toe met 9,2 miljard euro vergeleken met een kwartaal eerder. De hypotheekschuld loopt sterker op dan vorig jaar doordat de huizenprijzen in het tweede kwartaal hoger lagen dan een jaar eerder en er meer woningen werden verkocht. Doordat de economie nominaal harder groeide, nam de hypotheekschuld als percentage van het bbp af; van 79,5 procent in het eerste kwartaal naar 79,2 procent in het tweede kwartaal van 2024. Dit is het laagste niveau na het derde kwartaal van 2001.
Economie groeit met 1 procent
Volgens de tweede berekening van het CBS is het bruto binnenlands product (bbp) in het tweede kwartaal van 2024 met 1,0 procent gegroeid ten opzichte van het eerste kwartaal van 2024. Bij de eerste berekening, die is gepubliceerd op 14 augustus, kwam de groei ook uit op 1,0 procent. De tweede berekening van het bbp wordt ongeveer 85 dagen na afloop van het kwartaal gepubliceerd.
Ook het totaalbeeld is niet veranderd. De stijging van het bbp in het tweede kwartaal is vooral toe te schrijven aan de export van goederen. Ook de investeringen en de overheidsconsumptie droegen positief bij aan de groei. De stijging van de export van goederen hangt samen met de groei van de industrie.
Tweede berekening
De tweede berekening wordt 85 dagen na afloop van het kwartaal gemaakt. De eerste berekening, ongeveer 45 dagen na afloop van een kwartaal, is op basis van de dan beschikbare informatie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, zoals van de bouw, de zakelijke dienstverlening, de horeca, de overheid, de zorg en de financiële instellingen die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen.
De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar (2019-2023) gemiddeld 0,1 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,3 en 0,7 procentpunt, allebei in 2021.
Bijstelling groei in voorgaande kwartalen
Bij elke nieuwe berekening van het bbp bepaalt het CBS ook opnieuw de seizoengecorrigeerde reeks van de eerder gepubliceerde kwartalen. Dat heeft niet geleid tot een bijstelling van de bbp-groei in de voorgaande kwartalen.
Groei ten opzichte van het tweede kwartaal van 2023
Ten opzichte van een jaar eerder groeide de economie in het tweede kwartaal met 0,8 procent. Volgens de eerste berekening was dat ook 0,8 procent. Het totaalbeeld is ook niet veranderd. De stijging van het handelssaldo en de toename van de overheidsconsumptie droegen het meest bij aan de groei. De zakelijke dienstverlening en de overheid waren de bedrijfstakken met de meest positieve bijdrage aan de economische ontwikkeling ten opzichte van een jaar eerder.
Aantal banen groeit met 22 duizend
Volgens de tweede berekening steeg het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in het tweede kwartaal met 22 duizend ten opzichte van het eerste kwartaal van 2024. De eerste berekening kwam ook uit op een toename van 22 duizend banen.
Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2023 waren er in het tweede kwartaal van 2024 volgens de tweede berekening 142 duizend banen van werknemers en zelfstandigen meer. Dat was bij de eerste berekening ook 142 duizend.
Bron: CBS