Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Tomatenroestmijt nog onder controle in teelt zonder zwavel

In de pilot 'Tomaat telen zonder zwavel' worden twee gewasbeschermingsstrategieën (met en zonder Macrolophus) gedemonstreerd in onbelichte tomatenkassen. De teelt is gestart in week vier en wordt intensief gemonitord op ziektes, plagen en natuurlijke vijanden. Jeannette Vriend van Glastuinbouw Nederland deelt een nieuwe update.

Macrolophus werd in week tien geïntroduceerd, met een dosering van 2,5 per m² in de middelste rij van één van de kascompartimenten, en werd vanaf inzetten bijgevoerd (zes x 500 g Artemia-cysten/ha/week). De roofwantsen vestigden zich meteen goed en in week 36 telden we gemiddeld twee predatoren per blad en 2,7 per vangplaat in de kas waar ze werden losgelaten. Volwassen Macrolophus werden ook vanaf week 26 in de tweede kas gevonden. In deze tweede kas vinden we nu één roofwants per blad en eveneens één per vangplaat.


Foto van Biobest

Preventieve introducties en bijvoerstrategie roofmijt Pronematus ubiquitus
In beide kassen is Pronematus ubiquitus sinds week zes uitgezet. Drie maal een introductie van 25, 25 en 50 per stengel met een interval van enkele weken. En later in de zomer nogmaals 50 per stengel. Daarbij is lisdodde-stuifmeel (Nutrimite) wekelijks of tweewekelijks boven het gewas verblazen om de roofmijt in stand te houden.

De roofmijt heeft een preventief effect tegen tomatenroestmijt (Aculops lycopersici) en een bijgaand effect op meeldauw wanneer ze hoge populatieniveaus bereikt. Pronematus bevindt zich vooral op de onderste bladeren van de tomatenplanten, waar vaak meeldauw en roestmijten aanwezig zijn en migreert geleidelijk naar de topbladeren. Het aantal roofmijten kan sterk schommelen. Dit is afhankelijk van het ras, de strategie van het bladplukken en de aanwezigheid van meeldauw. In week 36 telden we in de pilot 0,8 Pronematus per blaadje op de onderste bladeren en 0,12 Pronematus per blaadje in het midden van de plant. De aantallen lijken laag, maar in tomaat zijn er weinig roofmijtsoorten die de klierharen van de plant kunnen overleven.

In week 28 zijn op acht planten per kas tomatenroestmijt geïnfecteerd. Er waren toen vijf keer meer Pronematus aanwezig in de kas waar meer meeldauw werd waargenomen (Kas zonder Macrolophus). We telden in een kas één roofmijt per twee blaadjes (gemiddeld onderste bladeren en het midden van de plant) en één Pronematus per tien blaadjes in de tweede kas.

De opgebouwde populatie van Pronematus is tot nu toe in staat om de besmettingen onder controle te houden. Hierbij is het belangrijk om te vermelden dat in de kas een bladplukstrategie wordt aangehouden van 16 bladeren per plant, om Pronematus genoeg bladmassa te geven om zich goed in stand te houden.

Financiering van deze pilot
De pilot wordt uitgevoerd in het kader van het pilotprogramma Kas als Ecosysteem. Het wordt voor de helft gefinancierd uit het praktijkprogramma Plantgezondheid en stichting Kennis in je Kas (KijK), en voor de helft door de gewascoöperatie Tomaat. Daarnaast is er een aanzienlijke in-kind bijdrage vanuit de betrokken partijen (Biobest, Bioline en Pats). Zij verzorgen de introducties van de biologische bestrijders, monitoringsuren en verslaglegging. De demonstratie wordt bij Vertify uitgevoerd, locatie Demokwekerij Zwethlaan.

Bron: Glastuinbouw Nederland

Publicatiedatum: