In de glastuinbouw duiken steeds vaker schadelijke wantsen op als gevolg van het verminderd gebruik van breedwerkende gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat dan in de meeste gevallen om invlieg van de behaarde wants Lygus rugulipennis, de brandnetelwants Liocoris tripustulatus en de groene appelwants Lygocoris pabulinus (figuur 1.1).
De grootste problemen spelen volgens onderzoekers van de WUR in de gewassen chrysant, gerbera, paprika, komkommer en aubergine. In paprika en aubergine kunnen deze wantsen zich ook vestigen en een populatie opbouwen, in chrysant is dat nog onduidelijk. De wantsen zuigen aan plantdelen en veroorzaken bloemmisvormingen, bloemabortie en zuigschade aan vruchten. Chemische bestrijding van wantsen komt vaak te laat en is bovendien ongewenst door de verstoring van het totale biologische bestrijdingssysteem. Onderzoekers van de WUR leggen er meer over uit.
Figuur 1.1.
Naast inheemse schadelijke wantsen zijn er ook problemen ontstaan met vestiging van exotische wantsen. In tomaat geeft de mediterrane wants Nesidiocoris tenuis (ook wel Nesi genoemd) veel problemen. Chemische bestrijding is uitermate lastig, omdat deze correcties ook een sterk effect op de roofwants Macrolophus pygmaeus, met als gevolg dat ook andere plagen zoals wittevlieg en Tuta absoluta uit de hand lopen. Een andere exoot die steeds meer voorkomt is de zuidelijke groene schildwants Nezara viridula. De meeste meldingen van problemen komen uit de teelt van paprika, waar deze wantsen al snel schade geven door hun voorkeur voor de vruchten. Ook deze wants is moeilijk selectief te bestrijden vanwege de nevenwerking van middelen op de nuttige roofwantsen Orius en Macrolophus. Behalve N. viridula is ook de bruingemarmerde schildwants Halyomorpha halys bezig met een opmars in Europa. In Italiƫ geeft deze wants al grote schade in de tuinbouw, waaronder tunnelteelten van groenten. In Nederland komt is deze wants in 2020 voor het eerst gevonden in Limburg. Door de klimaatverandering zou het kunnen dat deze soort zich ook in Noord-Europa gaat vestigen.
Schadelijke wantsen
Door deze toename van inheemse en exotische schadelijke wantsen (figuur 1.1) en de verminderde mogelijkheden voor chemische bestrijding is er behoefte aan het ontwikkelen alternatieve niet-chemische manieren van bestrijding. Binnen de PPS "Functionele Biodiversiteit in en om de kas" (TKI-LWV 19162) is vier jaar lang onderzoek gedaan aan de bestrijding van twee soorten schadelijke wantsen de behaarde wants L. rugulipennis en de zuidelijke groene schildwants N. viridula.
Nieuwe niet-chemische manieren
Het doel van dit project was om voor beide schadelijke wantsen nieuwe niet-chemische manieren voor bestrijding te ontwikkelen. Voor de behaarde wants was het onderzoek gericht op het voorspellen van invlieg, het manipuleren van het gedrag van invliegende wantsen met lokplanten en repellente stoffen (pushpull) en inzet van selectieve biologische middelen op basis van entomopathogene schimmels. Het onderzoek aan de zuidelijke groene schildwants was gericht op het verbeteren van signalering met lokplanten en feromoonvallen en de biologische bestrijding met roofwantsen, sluipwespen en entomopathogene schimmels.
In dit rapport van de WUR worden de resultaten van deze studies weergegeven.