Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Groot verschil in ToBRFV-toename tussen tomatenplanten

Het Tomato Brown Rugose Fruit Virus (ToBRFV) 'infecteert' de plant en de planten in een rij niet op dezelfde wijze. Het virus wil dáár zijn waar de actieve groeipunten zitten en wil zich daar het snelst vermenigvuldigen. Virussen geven de voorkeur aan sommige delen van de plant boven andere delen. Dit blijkt uit een experiment van Bayer met rode trostomaten, waarover Harmen Hummelen, field quality lead, schrijft.

Virustoename in planten
Er lijkt een groot verschil te zijn in de ToBRFV-toename tussen tomatenplanten. In dit experiment is er gekeken naar een ongecontroleerde natuurlijke infectie op de locatie van een teler. Elke twee weken werden van dezelfde individuele planten de kroontjes van de rode vruchten getest, zie grafiek, met de RT-qPCR-methode. De laagste hoeveelheid virus die betrouwbaar kan worden gedetecteerd ligt rond een Ct 32. De grafiek begint daarom bij 32. Bij een actieve infectie daalt de Ct-waarde in een bepaald tijdsbestek, wat betekent dat de virushoeveelheid toeneemt.

Uit de grafiek blijkt dat het virus in twee weken sterk toeneemt, waarbij meerdere planten van Ct 30 tot rond Ct 15 gaan (rij e en f). Andere planten zitten nog steeds rond een Ct van 30. De planten in rij e en f, blijven afnemende Ct-waarde vertonen en bereiken na vier tot zes weken een Ct van rond de tien.

Kijkend naar plant b (de rode lijn) dan is deze plant misschien niet echt geïnfecteerd na nul, twee of vier weken, aangezien de Ct rond de 30 ligt. De lage virusniveaus die worden gedetecteerd, kunnen een virus zijn dat afkomstig is van naburige planten, wat betekent dat het virus aan de buitenkant van deze plant ligt, in plaats van dat het om een interne infectie gaat. Zes weken ná het begin van het testen, is de Ct 21, wat aangeeft dat er sprake is van een virusinfectie, en in de weken daarna blijven de Ct-waarden dalen.

De groep planten met een vroege infectie vertoont een sterke initiële daling, planten van rij e en f (lijnen in blauw en groen). Planten in deze rijen die later worden getest, lijken een langzamere toename van het virus te hebben. De eerste meting was eind april en vier weken later, half mei, lijkt de virustoename afgenomen bij die planten. Na vier tot tien weken zijn alle planten zwaar geïnfecteerd en bereiken een Ct-waarde van rond de tien.

ToBRFV-toename in tomatenplanten in de loop van de tijd. De aanwezigheid van het ToBRFV-virus werd gemeten met RT-qPCR en uitgedrukt in Ct-waarde. Lagere Ct-waarde betekent hogere virusaantallen.

Twee stengels ander infectieniveau
ToBRFV monitoren in twee stengels van één plant waarbij de stengels in twee verschillende paden hangen, liet in sommige gevallen een groot verschil in virusconcentratie zien. Het verschil in virusconcentratie bedroeg in de daaropvolgende weken maximaal 15 Ct-punten en er werden ook verschillen in zichtbare symptomen waargenomen.

Dit was verrassend, vindt Harmen, omdat verwacht werd dat het virus zich van de stengel via de stengelbasis en wortels naar de andere stengel van de plant zou verspreiden. "Het lijkt erop dat de twee koppen van de plant min of meer autonoom zijn. Het is bekend, dat bovengrondse plantendelen in contact staan ​​met hun 'eigen' wortels, maar er werd verwacht dat er virusuitwisseling zou plaatsvinden omdat het een gedeeld wortelstelsel betreft."

Hij benadrukt wel dat het 'slechts een klein experiment is en dat het mogelijk is dat dit niet in alle gevallen standaard is.'Tomatenplanten werden getest met RT-qPCR op ToBRFV-concentratie. Lagere Ct-waarde betekent hogere virusaantallen. Plantenstengels hingen in twee verschillende paden, aangegeven als links en rechts van één plant. Week nul is begin juni; tot half juli wordt er twee-wekelijks getest.

Observaties
Planten op dezelfde mat of goot kunnen verschillende virus hoeveelheden hebben. De virushoeveelheden zijn zelfs verschillend tussen de twee stengels op dezelfde onderstam van één plant, die in verschillende paden hangen. Beide observaties geven aan, dat de wortels waarschijnlijk niet de belangrijkste overdrachtsroute voor het virus zijn.

Het lijkt erop dat de overdracht van de infectie tussen de koppen van de planten zich veel sneller verspreidt in dezelfde rij. Dit ondersteunt het advies dat desinfectie van trolleys en handschoenen een manier is om de verspreiding van het virus tegen te gaan.

Voor meer informatie:
Bayer Vegetable Seeds
www.vegetables.bayer.com

Publicatiedatum: