Een installateur van technische installaties in de tuinbouw heeft een rechtszaak aangespannen tegen een belichtingsadviseur, die voorheen bij het installatiebedrijf werkte. De klacht: er zou onrechtmatig geconcurreerd zijn door opdrachten om te leiden naar een andere partij dan de installateur. Bovendien zouden er ten koste van de eisende partijen provisies bedongen zijn bij leveranciers. Voor de Rechtbank Midden-Nederland hield het betoog geen stand.
Tussen beide partijen bestond tussen oktober 2015 en juli 2022 een overeenkomst van opdracht om een Aziatische markt te ontginnen.
Na beƫindiging daarvan is een administratie ontdekt waaruit een shop-in-shop-constructie zou blijken, goed voor ruim 700.000 euro. Bij het opzetten van de constructie zou de gedaagde hulp hebben gehad van een drie andere personen, die ook in de rechtszaak betrokken zijn.
De tegenpartij betwist de aanklacht en zegt dat het bedrag voorkomt uit onder meer pre-engineeringswerkzaamheden die zijn uitgevoerd voor een teelt van medicinale cannabis. De installateur zou die werkzaamheden zelf niet uitvoeren. Bovendien zou er niet afgesproken zijn in de overeenkomst dat de tegenpartij exclusief voor de installateur zou werken.
De installateur krijgt op geen van de punten gelijk van de rechter, zo blijkt uit de uitspraak van 22 mei die op 4 juni is gepubliceerd. Er is volgens de rechter geen sprake van een onrechtmatige daad, noch van contractuele schending van een overeenkomst van opdracht of arbeidsovereenkomst noch van een shop-in-shop-constructie. Ook is de bedongen provisie volgens de rechter terecht.
Zelfs als de installateur wel pre-engineeringswerkzaamheden voor medicinale cannabisteelten uitvoert, leidt dit volgens de rechter niet zonder meer tot de conclusie dat de adviseur met het uitvoeren van zijn werkzaamheden de overeenkomst van opdracht heeft geschonden. De installateur heeft namelijk niet uitgelegd waarom de adviseur in haar verplichting om de buitenlandse markt te ontwikkelen en uit te bouwen is tekortgeschoten door het uitvoeren van pre-engineeringswerkzaamheden voor derden.
De geƫiste contractuele boete van 160.000 euro wijst de rechter ook af.