Tussen (voormalig) aandeelhouders van een Nederlandse plantenkwekerij is er in de nasleep van de economische crisis rond 2010 onenigheid ontstaan. Moet een aantal (voormalig) aandeelhouders een 40%-aandelenbelang en onroerend goed aan andere aandeelhouder terugleveren?
Volgens de Rechtbank Den Haag niet, zo bleek dit najaar in een op 21 december publiceerde uitspraak. Daarin buigt de rechter zich over een hele reeks aantijgingen over en weer. Voor wat betreft de eis over de aandelen en het onroerend goed concludeert de rechter dat er geen koopovereenkomst of koopoptieregeling tot stand is gekomen tussen de aandeelhouders.
Over een overeenkomst werd in aandeelhoudersvergaderingen voor het familiebedrijf wel veel gesproken, maar partijen kwamen nooit op één lijn. Er ontstond een verschil van inzicht over de koers van het bedrijf in jaren dat het bedrijf het financieel moeilijk had.
Toen een van de partijen n 2022 besloot via zijn advocaat te laten weten de aandelenovereenkomst buitenrechtelijk te willen vernietigen, net als een rekening-courantverhouding tussen hem en de plantenkwekerij, kwam het tot een rechtszaak.