Het aantal faillissementen en bedrijfsbeëindigingen zonder faillissement in de Nederlandse glastuinbouw is in 2022 wel iets gestegen, maar grote aantallen faillissementen zijn uitgebleven. Dat concluderen onderzoekers van Wageningen Economic Research. Zij deden onderzoek naar de gevolgen van de energiecrisis op de sector, nadat Kamerlid Van der Plas daar een motie over indiende. Het ministerie van LNV gaf opdracht het onderzoek uit te voeren.
De kosten maar ook de verkoopprijzen zijn sterk gestegen en er hebben op veel bedrijven aanpassingen plaatsgevonden, zowel tijdelijke aanpassingen in de teelt als ook meer permanente investeringen in energiebesparing. Met name in de sierteeltsector hebben de hoge energieprijzen een negatief effect op het inkomen gehad.
Faillissementen, fors minder dan in 'bankencrisis'
Minder dan 0,5 procent van de Nederlandse glastuinbouwbedrijven is in de periode 2021 tot en met het 1e kwartaal van 2023 failliet gegaan. Het betrof 7 bedrijven uit de sierteelt en 4 uit de voedingstuinbouw. Al met al is het aantal faillissementen in de glastuinbouw heel laag, stellen de onderzoekers. "Dat geldt ook wanneer het aantal faillissementen over langere tijd wordt bekeken. In de periode 2016-2021 waren er ook relatief weinig faillissementen in de plantaardige sector: jaarlijks tussen de 10 en 20. Het aantal van 11 faillissementen is beperkt wanneer dat wordt vergeleken met de periode 2009-2013, in de nasleep van de bankencrisis, toen er 80-90 faillissementen per jaar waren."
Stoppers
Ongeveer 4% van de bedrijven is gestopt, maar niet allemaal als gevolg van financiële problemen. Naar schatting zo'n 50 bedrijven zijn zonder faillissement gestopt, maar wel vanwege financiële problemen. Het gaat daarbij om 10-20 glasgroentebedrijven en 30-40 sierteeltbedrijven.
Het betrof vooral bedrijven zonder wkk in combinatie met een minder gunstige energiecontractpositie hadden toen de gasprijzen stegen. Deze bedrijven zijn gestopt om allerlei redenen, zoals problemen op
organisatorisch vlak, gebrek aan opvolging, problemen met plantgezondheid en financieringsgraad. De hoge energieprijzen hebben extra druk gezet op hun besluit om te stoppen, omdat de ondernemers niet konden of wilden omgaan met de hogere energieprijzen.
Een ongeveer even grote groep van 50 bedrijven (net als de 'koude stoppers' hierboven 2% van het totaal aantal bedrijven), waarvan
10-20 glasgroente bedrijven en 30-40 sierteeltbedrijven, is ‘warm’ gestopt door het verkopen van de energiecontractposities die op dat moment veel geld waard waren. Onder hen iets minder dan een kwart van alle Phalaenopsisbedrijven. Bijna alle 'warme stoppers' zijn overgenomen door andere bedrijven. Een enkeling beraadt zich om met de winst later opnieuw een bedrijf te (her)starten.
Voor kwart bedrijven geen effect energieprijsstijging
Voor zeventig procent van de bedrijven geldt dat ze aanpassingen hebben gedaan zoals tijdelijk stoppen, minder belichten of verwarmen of andere gewassen telen. Een kwart van de bedrijven heeft volgens de onderzoekers geen negatief effect van de energiestijging gehad.
De onderzoekers wijzen er, net als minister Adema in zijn brief aan de Tweede Kamer op 26 oktober, op dat de verschillen tussen individuele bedrijven groot zijn. Adema schrijft: "Vanwege de grote verschillen tussen glastuinbouwondernemers en vanwege de periode waarover de gebruikte indicatoren beschikbaar waren was het niet mogelijk om de onderzoeksperiode te verlengen tot en met het tweede kwartaal van 2023."
De onderzoekers doen de aanbeveling om vooral de sierteelt in de gaten te houden. " Vooralsnog lijkt het er op dat de signalen zeker niet allemaal op rood staan, maar het is wel aan te bevelen om met name de sierteeltsector de komende tijd goed te monitoren en ook in de gaten te houden of de orders voor de kassenbouw wel of niet teruggaan naar een normaal niveau."