Tholen - “Er is genoeg positiefs te melden, maar dé oplossing is nog niet gevonden,” antwoordt Gert Kema, hoogleraar fytopathologie bij Wageningen Universiteit, op de vraag hoe de stand van zaken is rondom Fusarium-verwelkingsziekte en de TR4 stam die de Cavendish banaan velt. Uiteindelijk ziet hij maar één oplossing. “Er moeten nieuwe rassen komen die resistent zijn.”
En daar wordt hard aan gewerkt door bijvoorbeeld Yelloway een samenwerking van KeyGene - dat werd opgericht in 1989 en waarin een aantal veredelingsbedrijven waaronder Enza, Rijk Zwaan, Limagrain Vegetable Seeds en Takii de handen ineenslaan - MusaRadix en Chiquita.
"Dat is landbouwkundig gezien de beste oplossing, want de banaan is natuurlijk een extreem voorbeeld van een wereldwijde monocultuur. Hij gaat eigenlijk aan zijn eigen succes ten onder. En daar kon je op wachten." Overigens ziet Gert bij het verduurzamen en diversifiëren van de teelt een rol weggelegd voor de hele sector en roept op tot samenwerking om de kosten van dat traject gezamenlijk te dragen.
Meerdere problemen aanpakken
Veredeling ziet Gert als een goede route omdat dit de mogelijkheid biedt om tegelijkertijd meerdere problemen aan te pakken. Ook het repareren van een enkel probleem met gentech zou een mogelijkheid kunnen zijn, geeft Gert aan. Toch heeft dat niet zijn voorkeur. "Je kunt dan weliswaar proberen Fusarium te repareren, maar dan is de plant nog steeds vatbaar voor bijvoorbeeld Black Sigatoka, waartegen in de meeste gebieden meer dan 40 en vaak wel 70 keer gespoten moet worden."
Daarmee merkt Gert op dat Black Sigatoka mogelijk een nog grotere bedreiging vormt dan TR4. "Fusarium is een echte killer, maar Black Sigatoka is al overal. En zonder spuiten – op een paar uitzonderingen na - kun je geen bananen produceren en zeker niet exporteren. De EU hoeft maar even een halt toe te roepen aan bepaalde gewasbeschermingsmiddelen en er is gelijk een issue. Hoe je het ook wendt of keert, de chemische gewasbescherming in banaan loopt echt tegen zijn plafond aan. Dus ook daarom moet je nieuwe rassen maken."
Nieuwe rassen
Hoewel commercieel belangrijk, geeft Gert aan dat de export - voornamelijk Cavendish; de banaan die we allemaal uit de supermarkt kennen - van de wereldproductie maar 15 procent vertegenwoordigt. De overige 85 procent is bestemd voor de lokale markten en de toenemende ziektedruk zou dus de voedselzekerheid voor velen in gevaar kunnen brengen.
"Die ziektes gaan bananensoorten die essentieel zijn voor voedselzekerheid niet voorbij. Dus ook vanuit dat oogpunt moeten we strategisch zijn en is plantenveredeling de beste keuze. Dat kost tijd, maar het goede nieuws is dat we verwachten dat ons programma over vier tot vijf jaar een heel eind zal zijn met potentieel nieuwe rassen."
Tot die tijd zal de focus voornamelijk op preventie, volgen en bestrijden blijven liggen. 'Volgen' biedt daarvan momenteel het meeste perspectief. Hoewel aandacht aan preventie wordt besteed, ziet Gert dat dit niet het gewenste resultaat oplevert. "Ondanks alle inspanningen blijft TR4 gewoon verspreiden. Daar moeten we niet al te optimistisch over zijn: kennelijk werkt preventie onvoldoende."
Een belangrijk punt want als TR4 eenmaal opduikt is er geen houden meer aan. Gert ziet dat bij de eerste tekenen van besmetting direct alarm slaan het enige is wat nog soelaas biedt tegen verdere verspreiding. Toch gebeurt dat vaker niet dan wel. "Vaak komt het pas boven water als het niet meer te ontkennen is en dan is het al veel te ver en is het binnen plantages al verspreid."
Met vliegtuig in kaart brengen
Op het gebied van volgen ziet Gert wel hoopvolle nieuwe ontwikkelingen. "Met een vliegtuig kun je 70.000 hectare in twee weken in kaart brengen. Als je dat met een resolutie van 5-7 cm regelmatig doet, dan zou je verdachte planten kunnen oppikken." Een goede strategie voor Gert omdat autoriteiten daarna de verdachte planten kunnen bekijken en vaststellen of het om TR4 gaat. "Als het zo is, dan kun je op deze manier een uitbraak tijdig inperken."
Qua bestrijding zijn de mogelijkheden ook beperkt en eigenlijk nog niet veel veranderd sinds 100 jaar geleden, toen Fusarium-verwelkingsziekte de bananensoort Gros Michel uitroeide, geeft Gert aan. "Eigenlijk is het een herhaling van zetten. Er wordt gekeken naar bodembemesting, naar biologische controle of naar rassen die minder vatbaar zijn.
Maar dit is 100 jaar geleden ook geprobeerd en de historie laat zien dat het niet heeft geholpen." Op één aspect ziet Gert wel verschil en dat is weefselkweek. "Daardoor kunnen nu in tegenstelling tot een eeuw geleden, miljoenen gezonde bananenplanten maken."
Water ontsmetten
Helaas moet Gert vaststellen dat het niet bij TR4 en Black Sigatoka is gebleven. Ook de ziekte Moko blijkt problemen te geven bij de bananenteelt in Latijns-Amerika. "Moko wordt veroorzaakt door de bacterie Ralstoniasolanacearum, die we ook kennen van bruinrot in aardappelen. Het is een ziekte die heel makkelijk met water wordt verspreid. Net als voor het voorkomen van verspreiding van TR4, is voor Moko het ontsmetten van water essentieel." Gert geeft aan dat in de onderzoeksfase het gebruik van UV voor waterontsmetting veelbelovende resultaten geeft.
Gert noemt het als één van de voorbeelden van innovatie, een aspect waarvan hij ziet dat het een erg grote rol kan spelen in de teelt van bananen. Hij illustreert het met een voorbeeld uit de tomatenteelt dat hij eens hoorde. "In 25 jaar is de tomatenproductie misschien wel vervijfvoudigd. 50 procent daarvan komt door genetica, betere rassen, en de andere 50 procent komt voor rekening van de innovatie van de teelt. Dat is heel bemoedigend, want daar zit nog heel veel ruimte in de bananenteelt omdat die de laatste eeuw nauwelijks is veranderd."
Substraat
Een ander voorbeeld van innovatie is het telen van banaan op substraat. "We telen de bananen dan niet meer in de besmette grond. Als je een plant op substraat teelt, zet je die eigenlijk aan het infuus waarmee je water bespaart en de bemesting kunt finetunen. Daarnaast voorkomt het alle bodemgebonden problemen."
Inmiddels wordt het telen op substraat grootschalig getest door het bedrijf ABC: A Banana Company. Het is een voorbeeld waar de kennis vergaard uit onderzoek, in praktische toepassingen wordt omgezet. Een belangrijk streven voor de WUR, geeft Gert aan. "Het unieke aan het werk wat we doen in Wageningen is dat we zo dat zo snel mogelijk proberen te koppelen aan bedrijven en mensen met ervaring in de business om innovaties snel in de markt te zetten."
Dit artikel verscheen eerder in editie 5, 38e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.
Voor meer informatie:
WUR
Droevendaalsesteeg 4
6708 PB Wageningen
T: 0317 480100
E: [email protected]
W: www.wur.nl