Tholen - Twee jaar schelen de zussen Annelies (35) en Margriet Looije (33). Na eerst elders in de keuken gekeken te hebben, kwamen ze eind 2020 gezamenlijk in een directiefunctie van het familiebedrijf Looye Kwekers terecht. Met achtereenvolgens de uitbraak van het tomatenvirus, glasschade in één van de kassen in Burgerveen, de huidige energiecrisis en de inflatie kregen ze meteen de nodige uitdagingen voor hun kiezen. Tijd voor een duo-interview in het novembernummer van vakblad Primeur, online opgeknipt in twee delen.
Margriet en Annelies
Was jullie intrede bij Looye Kwekers een vastomlijnd plan?
Annelies: Zeker niet, onze ouders hebben ons juist altijd gestimuleerd om buiten het bedrijf te kijken en vooral werk te gaan doen wat we leuk vonden en waar we energie van kregen. Bij Nature’s Pride heb ik in de loop der jaren enorm veel geleerd van boom tot schap, maar ik had ook niet gedacht dat ik mijn hele leven mango’s zou blijven inkopen. Tegelijkertijd lag er zeker geen kant-en-klaar plan klaar om in het familiebedrijf te komen werken.
Margriet: Bij jou is de overtuiging er altijd wat sterker geweest dan bij mij. Ik had altijd nog als Plan B in mijn achterhoofd dat ik bij Lely kon blijven. Ik had daar een mooie businessrol in een grote organisatie, maar kwam ook nog bij de boeren op het erf. Vooral in het begin van de coronaperiode kwam ik erachter dat ik meer begaan was met tuinders dan met boeren. Mijn hart ging sneller kloppen van tomaten in warme kassen dan koeien in koude stallen. Dat was voor mij een kantelpunt om een terugkeer naar de glastuinbouw te overwegen. En rond Pinksteren 2020 vroeg Gerard Verkerke, de toenmalige algemeen directeur van Looye Kwekers, aan mijn vader of één van zijn meiden geen zin had om een directiefunctie te willen vervullen. Toen is het balletje gaan rollen.
Annelies: We zijn thuis met vier meiden. Onze zus Jacqueline werkt voor ons bedrijf in Spanje. Onze zus Corien doet iets heel anders en werkt als diplomaat bij het ministerie van Buitenlandse zaken. Voor hen was een comeback naar het Westland op dat moment niet aan de orde. Wij vonden het heel mooi om het familiebedrijf voort te zetten en besloten samen in te stappen. Er waren meerdere openstaande functies op directieniveau. Hoewel ik bij Nature’s Pride vooral commercieel actief was, heeft de operatie me ook altijd getrokken. Zo ben ik als operationeel directeur gestart, een maandje na jouw intrede als commercieel directeur.
Hoe werd er intern op jullie komst gereageerd?
Margriet: Heel erg positief, mensen waren blij met nieuw elan en ook dat het bedrijf voortgezet werd.
Annelies: Onze komst schiep ook meteen duidelijkheid. Onze vader Jos was al langer bezig om wat meer afstand te nemen van het bedrijf. Inmiddels waren er meerdere externe directeuren geweest en met onze komst kwam er meteen veel meer duidelijkheid.
Kan Jos het werk goed loslaten?
Margriet: Hij is volledig uit de dagelijkse leiding. Wij voeren samen met financieel directeur Marcel van Rosmalen en Robbert de Jong, verantwoordelijk voor R&D - die al 26 jaar voor ons werkt - de directie. Tegelijkertijd is mijn vader nog volop actief, maar dan vooral voor projectmatige zaken. Hij loopt alle teelten nog af en is elke twee weken drie of vier dagen in Spanje. Daar heeft hij heel veel schik in en bovendien heeft hij een schat aan teelttechnische kennis. Verder bel ik hem geregeld op voor advies. Maar hij bemoeit zich inhoudelijk alleen op aanvraag met de bedrijfsvoering.
Annelies: Wat wel heel knap is, dat hij ons volledig vrij laat in de keuzes die wij maken. Hij is het daar ongetwijfeld niet altijd mee eens, maar dat zal hij niet zeggen. Een voorbeeld om te illustreren is dat mijn vader altijd een faliekant tegenstander was van camera’s bij de kassen. Toen ik net was begonnen was het een aantal keer onrustig rond onze kassen met insluipers en na een paar keer was ik het goed beu. Intern kreeg ik een aantal keer de vraag of ik het wel zeker wist, maar ook hierin geldt dat mijn vader ons volledig vrijliet. Nu zijn wij hier verantwoordelijk voor en als wij denken dat het dit het beste is, dan gaan we dat gewoon doen.
Wat hebben jullie als eerste veranderd, toen jullie aantraden in de directie?
Margriet: Waar ik gelijk op ingezet heb, is om premium meer leidend te laten zijn. Je moet namelijk oppassen dat de klanten die het hardste schreeuwen niet automatisch het meeste product krijgen. Wij stapten voor het begin van de winter in en hebben standaard te weinig tomaten in de winter, maar het wilde nog weleens gebeuren dat er hierdoor meer kilo’s onder private label weggingen. We hebben vanouds veel groenteboeren tot onze klantenkring. Voor hen maakt het nogal wat uit als ze twee in plaats van vier doosjes Honing- of Joyntomaten krijgen. Daar heb ik meteen een stokje voor gestoken. Wij steken al onze marketing-effort in onze premiumtomaten, dat is de kern van wie we doen en wat wij zijn.
Annelies: Op teeltgebied zijn we volop aan de slag gegaan met het virus en hebben we ook goed gekeken naar de organisatiestructuur. Nu wordt er veel meer op locatieniveau uitgevoerd. En soms is het ook de teugels aanhalen. Ik weet nog goed de eerste Koningsdag dat vanuit commercie werd gevraagd of groothandelsklanten ook op Koningsdag konden laden. Dat was in het verleden namelijk niet zo. Maar bij Nature’s Pride werd er ook gewoon gewerkt, alleen moesten mensen gewoon zorgen dat klanten ’s morgens kwamen laden. Klanten snappen heus wel dat je een feestdag hebt, maar niet dat je een hele dag niet geopend bent.
Kan het weleens knetteren tussen jullie?
Annelies: Dat kan, maar nooit lang en vaak is het een gevolg dat we te weinig gepraat hebben. Dat heeft dan meer tot onbegrip gezorgd dan dat we structureel anders over dingen denken. Wel hebben we, zeker het afgelopen half jaar in deze uitdagende tijden, heel goed geleerd waar onze sterke en zwakke kanten liggen.
Margriet: Als het knettert, dan is dat ook maar één of twee keer per jaar. En wat dat betreft zijn we ook net kerels, dan duurt het nooit langer dan een dag. We gaan er nooit mee naar huis.
Hoe raakt de huidige energiecrisis Looye Kwekers en hoe hebben jullie daarop geanticipeerd?
Annelies: Die raakt ons hard. We hebben er natuurlijk veel discussies over gehad, maar stoppen in de winter is voor ons gewoon geen optie. We hebben een merkenstrategie. Margriet heeft me wel een keer of vijftig gevraagd of ik merken kon opnoemen die er niet zijn van november tot en met maart. Misschien dat jullie lezers het antwoord weten, maar wij kunnen ze niet noemen. Dus voor ons was doorgaan de enige optie. En LED-belichting is nu de enige manier waarop we dat nog enigszins betaalbaar kunnen doen.
Margriet: Dus gingen wij op een vrijdagmiddag medio februari samen LED-lampen kopen voor onze locaties Burgerveen 2 en Naaldwijk. Wij die LED-lampen gekocht en twee weken later – opnieuw op vrijdagmiddag - belt Annelies mij op dat de gasprijs door het dak ging, waarop ik zei: waarom koop je ze ook niet voor Burgerveen 1?
Annelies: Waarop ik op maandagmorgen de leverancier belde voor nog eens 5.000 lampen voor dezelfde voorwaarden en prijs in week 41. Dat kon, maar dan moest hij wel binnen twee dagen weten. Dergelijke investeringen moeten altijd bij ons langs de RvC, dus daar gaat even tijd overheen, maar we kregen snel goedkeuring en zo zijn we in één keer overgegaan van 100% SON-T naar hybride belichting. Achteraf zijn we daar natuurlijk heel blij mee. Verder hebben we op de locatie in Naaldwijk ons verduisteringsdoek vernieuwd. Dat hing er al vijftien jaar, maar met de huidige gasprijzen werd renovatie gelijk een stuk interessanter. Burgerveen 2 is een semi-gesloten kas, waarvan er niet zoveel staan in Nederland. We hebben daar nu anderhalf jaar een tweede scherm, dat aanvankelijk was bedoeld als zomerscherm. Maar die werkt ook prima als tweede energiescherm en dat bleek voor deze kas het missende puzzelstukje, want die kas is een stuk beter gaan draaien en presteert op energiegebied een stuk beter dan een standaardkas.
Margriet: Tegelijkertijd is het nog steeds een hele taaie periode. We hebben het over de kostenkant gehad, maar de omzet staat door de inflatie en het consumentenvertrouwen ook onder druk. Als ik kijk naar het laatste pré-coronajaar 2019, dan doen we het nog best heel redelijk. De sector – en dan met name de retailleveranciers – hebben twee vette coronajaren gehad en daar hebben wij ook van geprofiteerd, zo eerlijk moeten we ook zijn. Maar het is nu weer opnieuw koers bepalen. We blijven onze merkenstrategie aanhouden, daar geloven we sterk in. En we hebben een goed sales- en marketingteam, die gelukkig ook in staat zijn om aan de juiste knoppen te draaien bij onze afzetkanalen. We blijven dan ook dit jaar gewoon investeren op marketinggebied.
Het blijft altijd wel een mooi verhaal hoe jullie vader een Piccolo-tomaatje proefde in een supermarkt in Londen en zo met het ras aan de slag is gegaan…
Margriet: Dat klopt, tegelijkertijd zeggen wij altijd dat hij dat voorjaar ook makkelijk een minder smakende Piccolo van de eerste of tweede tros had kunnen proeven, dan had geen ene haan er ooit meer naar gekraaid.
Jullie kregen meteen te maken met de ToBRFV-uitbraak. Hoe kijken jullie hier op terug?
Margriet: Ik zal het trieste gevoel nooit vergeten van toen wij de kas binnenkwamen met die lichten aan tijdens die donkere dagen en de halflege kassen met hier een paar planten en daar weer een hele rij. Eigenlijk altijd kwam je met buikpijn de kas uit.
Annelies: Toen wij instapten wisten we wel dat we last hadden van virusdruk, maar we kwamen al jaren niet meer wekelijks een kas in, dus de impact konden we niet goed inschatten. Daar kwamen we gauw genoeg achter, ik kan me het eerste virusoverleg nog goed herinneren. Maar we zijn er toen meteen strak bovenop gaan zitten. We hebben veel gesproken over hygiëne en hoe we de teeltwisseling aan moesten pakken. Dat virus is vreselijk, maar ik kijk nu ook wel met een gevoel van trots terug hoe we ons hygiëneniveau hebben verbeterd.
Margriet: We hebben het zodoende wel flink voor onze kiezen gehad. Het momentum is echt pittig. Eerst het virus, toen de hoge gasprijzen en vervolgens gingen er nog eens 200 ruiten kapot. Een oudgediende zei tegen me: “Nu ben je gelijk een echte tuinder….” Uiteindelijk zullen we altijd wel pieken en dalen houden, maar wij hebben er nu best wat achter elkaar. Wel vind ik de rol van de Nederlandse tuinbouw op de Europese markt best een uitdaging. We hebben hier zo’n 70 vaste medewerkers en afhankelijk van het seizoen tussen de 400 en 500 uitzendkrachten werken. Worden energie en arbeid hier niet veel te duur om tomaten te telen? Dat is wel iets wat me bezighoudt.
Lees hier ook deel 2 van het interview.
Dit interview verscheen eerder in editie 11, 36e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.
Voor meer informatie:
Looye Kwekers
[email protected]
www.looye.com