De overheidsdienst Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) houdt rekening met een verlies van 4,3 miljoen euro voor het glastuinbouw-gebied Waddenglas, waarop het tóch nog niet gelukt is kassen te bouwen. Een deelneming in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland (SGN) verwacht de dienst budgetneutraal af te ronden. Voor het stallingsbedrijf wordt voor 2022 een eindafrekening gemaakt.
De overheidsdienst is bezig af te bouwen om uiteindelijk opgeheven te worden. Het BBL, aangestuurd door het ministerie van LNV, kocht, beheert en vervreemdt onroerend goed, waarbij het vooral om land- en tuinbouwgrond gaat, voor overheden.
Extra verlies op Waddenglas
De enige activiteiten in 2022 die nog uitgevoerd worden binnen BBL zijn de garantiestelling Waddenglas en de afronding van de deelneming SGN. De liquide middelen van het BBL waren in 2021 18,7 miljoen euro, zo valt op te maken uit de door de dienst aan Den Haag verstrekte 'Rekening en Verantwoording' over 2021. Die kwam dit jaar later binnen vanwege wat het BBL 'een misverstand' noemt bij de dienst zelf.
Ten opzichte van de verantwoording over 2020 is er met betrekking tot SGN niets gewijzigd. De afwikkeling van de entiteiten SGN en de SOK (Samenwerkingsovereenkomst) met de gemeente
Haarlemmermeer loopt nog altijd. Het verlies op het project Waddenglas is gestegen. Het BBL houdt nu rekening met 4,3 miljoen euro verlies. In de vorige verantwoording was dat 3 miljoen.
Afronding BBL
In 2021 is 8,8 miljoen euro afgedragen aan het ministerie van LNV. Voor 2022 is 0,7 miljoen begroot voor exploitatie-uitgaven. Het resterende bedrag is gereserveerd voor het verlies dat verwacht wordt voor Waddenglas, bodemsanering (1,3 miljoen euro) en voor 'het (onverwacht) opkomen van juridische verplichtingen uit het (verre) verleden (3,6 miljoen). Een recent voorbeeld waarop de dienst zelf wijst is een terugkoopverplichting ter waarde van 2 miljoen euro van gronden van de gemeente Westvoorne.
In 2018 heeft het BBL haar reguliere werkzaamheden beëindigd. De gronden die het BBL in bezit had, zijn overgedragen aan diverse opdrachtgevers. Restantpercelen zijn verkocht aan het Rijksvastgoedbedrijf. De periode 2019-2023 is aangewezen voor het BBL om afrondende activiteiten uit te voeren alvorens de dienst zich formeel op kan heffen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) helpt het BBL hiermee in een tijdelijke afrondingsorganisatie.
De RVO en het ministerie van LNV zijn momenteel met elkaar in gesprek of BBL de komende jaren ingezet kan worden om 'nieuwe taken uit te voeren op het terrein van de natuurbank en grondtransacties', zo valt te lezen in een beslisnota bij een Kamerbrief over de Rekening en Verantwoording. Deze nieuwe taken van BBL staan los van de afronding van de huidige taken van BBL, waar deze rekening en verantwoording op van toepassing is, wordt in de beslisnota geschreven.