Tholen - Kwekerij A. Ammerlaan uit Bleiswijk is al klant sinds teeltadviseur Daan Boonman bij Vortus werkt. De teeltadviseur van begin zestig komt al sinds december 1987 bij de paprikatelers over de vloer. Dit najaar is dat voor het laatst. Niet omdat Daan ermee stopt, maar omdat teler Ard zijn bedrijf heeft verkocht aan een collega-paprikateler.
Op kantoor op het paprikateeltbedrijf aan de Wilgenlei in Bleiswijk schudden we eind mei kort de hand van teler Ard, die ’s middags op excursie is met collega’s, alvorens we met Daan en zijn collega Ruud van den Berg verleden, heden en toekomst bespreken aan de hand van de paprikateelt. Dit doen we omdat adviesbureau Vortus dit jaar veertig jaar bestaat. Onlangs werd het jubileum gevierd. Bij de viering werd een jubileummagazine uitgegeven.
Daan en Ruud in de kas bij Kwekerij A. Ammerlaan in Bleiswijk
Daan en Ruud hebben samen een lange historie in de paprikateelt, die ooit begon in de tijd dat Ruud zelf nog paprikateler was. In 2011 sloot hij samen met zijn broer Mark het laatste rondje gele paprika’s af in de kas aan de Groendalseweg in Bleiswijk. Daarna was Ruud enkele jaren actief als bedrijfsleider, totdat hij bij Daan liet vallen ‘op zoek te zijn naar iets anders’.
Een gesprek met directeur Barend Löbker van Vortus volgde, net als een uitnodiging om aanwezig te zijn op de viering van het 35-jarig jubileum van Vortus. Daar sprak Ruud, toen nog niet in dienst, onder meer met de vader van teler Ard, Arie Ammerlaan. Hij overleed helaas vorig jaar en maakt het nieuwste jubileum van Vortus niet meer mee.
Verbonden
Ard, Daan en Ruud wel. Alle drie delen zij het paprikaspecialisme maar ook op een andere, toevallige manier zijn de mannen ‘aan elkaar verbonden’. Ruud: “Ik woon tegenwoordig in een nieuwbouwhuis op de plek waar Arie Ammerlaan ooit nog in ‘Bleiswijk dorp’ begon met telen.” Daan: “Ik was daar al adviseur.” In 2007 verhuisden de paprikatelers Ammerlaan naar de Wilgenlei. Daan ging vanzelfsprekend mee. En nu, vijftien jaar later, zit ook Ruud in het kantoor bij de ruim zes hectare kas met sorteerhal. Niet meer als teler, maar als adviseur van Vortus.
Daan: “Ard belde mij als een van de eersten na het afronden van de verkoop van zijn bedrijf vorig jaar zomer. Hij wilde dat mij persoonlijk vertellen, voordat ik het van andere telers zou horen. Dat hij mij belde, geeft wel aan wat voor relatie je met klanten opbouwt. Je bent naast adviseur soms ook vertrouwenspersoon voor de teler en spreekt over veel meer dan alleen de teelt. Het gaat over sociale, persoonlijke zaken, investeringsplannen, problemen in de omgeving, noem maar op. Telers vragen je naar je mening.”
Ruud herkent het. “Je wordt gevormd als teler door wat je meemaakt (in het geval van Ruud onder meer het na een aantal moeilijke jaren na het uitbreiden van het bedrijf noodgedwongen moeten stoppen). De teelt is de basis in je gesprekken als adviseur de basis, maar er zijn genoeg klanten waar je niet alleen over de teelt hebt. Dat maakt het werk mooi. Je werkt ook met heel verschillend soort mensen.”
In de hal op de huidige locatie van de paprikateler hingen nog foto's van de locatie waar vader Ard nog teelde
Steenwol
Daan kwam in 1983 van de Hogere Tuinbouwschool. “Op 1 juli kreeg ik mijn diploma, op 15 juli had ik al een baan. Zo snel ging dat toen.” Daan kon aan de slag als consulent bij Kring Westland in dienst van de rijksoverheid. “Bij toeval werd ik al snel verantwoordelijk voor een deel van de paprikatelers in de regio. Als consulent volgde ik veel cursussen, maar de echte paprikapraktijk leerde ik daar toen echt kennen.” Afkomstig van een Zeeuws landbouwbedrijf was het telen Daan niet vreemd, maar paprika was nieuw voor hem.
Voor Ruud lag dat anders. Hij liep als klein jongetje al in de kas bij zijn vader Dick. Die teelde eerst tomaten, maar ging ‘toen het tussenplanten hem te veel werd’ over op de paprikateelt. We spreken over midden jaren tachtig. In de paprikateelt de periode waarin telen op substraat opkwam. Daan: “Voor paprika was dat een enorme plus. De voordelen waren legio: minder bodemziektes, geen grondontsmetting meer. Telers schakelden in rap tempo om. Zij waren snel overtuigd van het nut van telen op steenwol. Zoals nog steeds neemt een teler die investeert een risico, maar zij die het destijds deden, maakten snel zulke grote stappen voorwaarts. Dat zag iedereen, en dus volgden velen snel. Zij die niet volgden, hadden de mogelijkheden niet of misten de ondernemerslust, denk ik nu.”
De vader van Ruud ging wel over. “Volgens mij had je al snel nauwelijks grondtelers in de paprika’s meer. Ik denk dat omschakeling in een paar jaar geschied was.” Voor telers was het echt een stap vooruit en ook een veel schonere teelt volgens Ruud met ‘steenwolmatjes en plastic op de grond’. “De tijd dat mijn vader ’s nachts nog druk bezig was met grondontsmetten, was voorbij.” De tegenwoordige teeltadviseur weet nog welk ras zijn vader toen teelde. “Mazurka, van Rijk Zwaan. Dat ras was écht megagrof.”
Tegelijk met de teelt op substraat kwamen ook hybride rassen op, weet Daan. “In de jaren zeventig en tachtig had je veel zaadvaste rassen en ook nog telers met eigen rassen. Zij teelden voor productie, maar gebruikten de mooiste planten met de beste paprika’s om eigen zaad te winnen.”
Niet alleen in de paprika’s vond een omschakeling naar telen op steenwol plaats. Ook de andere vruchtgroenten volgden. Daan: “Daar waar de teelt op steenwol voor paprika een flinke plus opleverde, was dat in aubergine nog veel sterker het geval. Beide gewassen waren toen ongeveer gelijk in omvang in Nederland.” Ruud: “De wortel kon in aubergine dankzij de teelt op steenwol nog veel beter zijn ding doen.” Komkommer- en tomatentelers gingen ook over. De hogedraadteelt kwam ook op. Daan: “In tomaat waren daardoor hogere kassen nodig. Telers die die mogelijkheid niet hadden, kozen dan soms voor paprika.”
Schermdoek
Bij welke teler Daan begin december 1987 als eerste over de vloer kwam als kersverse Vortus-adviseur weet hij niet meer. “Op 1 december tekende ik het contract en de dag nadien bezocht ik al de eerste telers. Ik nam de klantenkring van Eef Maassen over. Hij startte toen zelf een eigen teeltbedrijf op. Na zo’n tien dagen had ik er al groot rondje erop zitten.” Ruud: “Ja, Daan, zeg maar gerust een heel groot rondje. Toen had je nog echt veel telers.”
Na de opmars van de substraatteelt begon de paprikateelt flink te groeien in Nederland. Daan: “De oudste paprikateelten werden gedaan onder vast plastic of folie. Van daaruit is de teelt doorontwikkeld, van beweegbaar folie (dat in het begin van de teelt gebruikt werd en na 6-8 weken niet meer nodig was voor energiebesparing) naar beweegbaar schermdoek en nu zelfs dubbel schermdoek.”
Dubbel scherm in de kas
In de kas bij teler Ard hangen vandaag de dag twee schermdoeken. Al toen hij in 2007 een nieuwe kas liet bouwen, werd erover nagedacht. Daan: “Ik weet nog dat Ard toen al met de gedachte speelde. Ik geloofde er niet zo in. Ik vroeg mij vooral af wat Ard ermee dacht te gaan besparen op energie.” Hij lacht. “Inmiddels zit het schermdoek er alweer zo’n tien jaar in. We hadden het er laatst nog over.”
Daan doelt op de energiecrisis. “Bij de bouw is de kas toen klaargemaakt voor installatie van een dubbel schermdoek. Dat komt nu goed van pas.” Ruud: “Een dubbel scherm is bíjna de standaard tegenwoordig. Niet alleen in paprika, maar bijvoorbeeld ook in tomaat. Telers waren daar huiverig voor vocht bij dichte schermen, maar nu ie je schermen overal. Telers telen veel zuiniger tegenwoordig. Je komt geen maximumbuis van 60 of zelfs 65 graden Celsius meer tegen in de paprika’s. Het kan tegenwoordig, door nieuwe manieren van telen, met veel minder. Met een lagere, gelijkmatigere buis realiseren telers alsnog de gewenste temperaturen in de kas. Telers hebben vooral minder pieken in de nacht en alsnog de gewilde etmaaltemperaturen.”
Crisis
De energiecrisis is sinds het najaar van 2021 een telkens terugkerend onderwerp als Daan en Ruud met telers spreken. Ruud: “Telers hebben op kantoor op hun ene computerscherm de kasklimaatgegevens staan en op een ander scherm de gas- en elektraontwikkelingen. Dat typeert deze tijd. Ik zei pas nog tegen mijn vrouw dat het fijn is dat ik al een stukje bagage heb vanuit mijn tijd als zelfstandig teler. De tijd waarin we nu zitten vergt veel van telers. Psychologisch hebben sommigen het zwaar. Je moet goed naar ze luisteren, ze informeren waar mogelijk en meedenken.”
Vooral over de korte termijn. Eind mei kun je over 2022/2023 seizoen nog niet eens nadenken, zijn beide teeltadviseurs stellig. Ruud: “Zoveel factoren zijn nog onzeker.” Daan: “Veel telers weten nu nog niet wat hun zaai- en plantdata voor komend seizoen gaan zijn. Normaal is dat bij tachtig procent van de telers vaste prik: eind november of begin december planten om dan tot pakweg half oktober te oogsten. Het is een vast stramien, maar in deze tijd niet meer. Wij als teeltadviseurs bij Vortus zeiden afgelopen najaar al tegen elkaar: ‘Wij gaan veel leren, dingen die we nooit hebben gezien en gedaan, gaan nu wel gebeuren. Vaste kennis die nooit ter discussie heeft gestaan, zullen we nu mogelijk wel ter discussie moeten stellen.’”
Op zoek naar trips
Flesjesschimmel
Voor zowel Daan als Ruud geldt dat het niet de eerste ‘crisis’ is die zij meemaken. ‘Reken de guldencenten kostenstijging van begin jaren tachtig maar om naar euro’s,’ klinkt het om maar aan te geven van crisissen, en ook energiecrisissen, van alle tijden zijn. Na enig nadenken over grote en kleinere hobbels in de groei van de paprikateelt in Nederland komen ‘magere jaren’ voorbij met ‘lage uitbetaalprijzen’. De jaren na 2008 werden al genoemd. Daan: “Zulke periodes hakken erin. Met een net woord heet dat dan ‘koude sanering. Het gevolg was dat veel telers noodgedwongen moesten stoppen en alleen de sterke bedrijven door konden.” Het waren ook de jaren waarin de schaalvergroting heel snel doorzette. Ruud: “Misschien elk jaar wel tien procent. Ook mijn broer en ik zijn toen nog uitgebreid toen de kans zich voordeed.”
Ziekten en plagen liggen ook voor de hand als het over hobbels in het groeipad gaat. Daan noemt flesjesschimmel. “Eind jaren negentig en begin jaren nul was dat een probleem waar veel telers, maar zeker niet alle telers, mee te maken hadden. Telers vingen het drainwater op in de grond. Nadat het de mat was uitgelopen, liep het een opvansgysteem in, soms bovengronds, maar vaak ook de oude, bestaande bemaling. De schimmel besmette daarmee het water en dat gaf vervolgens problemen.” Ook virussen, zoals het paprikamozaïekvirus, staat de mannen bij, net als het opduiken van vervelende beestjes zoals recent de stinkwants en luis, de paprikasnuitkever in 2012 en vervelende tripsen. Ruud: “Flink wat bedrijven zijn toen geruimd.”
Mobieltje
Voor Daan en Ruud geldt dat zij juist op zulke momenten graag voor hun klanten klaar staan. Al betekent dat soms dat je eerst beter even weg kunt blijven, zo blijkt uit twee voorbeelden die zij geven gevraagd naar momenten die ze niet snel zullen vergeten. Daan gaat terug naar het jaar 1990. “Wat ik toen op een stormdag allemaal meemaakte, dat staat nog altijd op mijn netvlies. Ik was die dag, eind januari, op bezoek bij een teler in het Westland. Het was denk ik rond een uur of drie. Flink wat glas lag er daar uit, dus hij stuurde mij naar huis. Ik kon er toch even niets doen. ’s Avonds zouden we nog even bellen. Ik naar huis dus. Ging om zeven uur de telefoon thuis in Steenbergen, maar ik was er niet. Pas om tien uur kwam ik thuis. Wat ik toen allemaal onderweg gezien heb, niet normaal: omgewaaide bomen, gekantelde vrachtwagens, versperde bruggen. Het telefoonnet was helemaal overbelast. Thuis zat al die tijd een ongeruste vrouw met twee kleine kinderen. Sindsdien heb ik een mobieltje. De eerste mobiele telefoon die ik kocht was er zo eentje met zo’n kast”, glimlacht Daan als hij een formaat liniaal uitbeeldt met zijn handen.
Ruud kan zich die stormachtige periode ook nog goed herinneren. “Hele kascomplexen zijn toen ingestort.” Daan: “Ik denk dat er toen in een korte opeenvolgende periode vanaf eind januari tot februari zo’n tien stormen over Nederland trokken.” In de tijd dat Ruud adviseur werd, waren mobiele telefoons al ingeburgerd. Het was begin februari 2018 dat hij als kersvers adviseur op bezoek ging bij een teler. “Bij aankomst stond hij met een rol bubbeltjesplastic in zijn handen. Zij gezichtsuitdrukking zei genoeg. In een stuk kas waren er zo’n zeshonderd ruiten uitgevlogen door een windhoos. Ik heb de teler toen gedag gezegd, succes gewenst en ben snel weer weggegaan. De teler had wel wat anders aan zijn hoofd. Zulke momenten maken indruk. Die teler heeft toen zelfs een deel over moeten zaaien en pas veel later opnieuw geplant. Ik denk dat ik toen goed gehandeld heb. Wat wij verkopen is een brok aan kennis en ervaring. Gelukkig is die teler van toen nog altijd klant.”
Persoonlijke band
Met het oog op de toekomst verwachten Daan en Ruud nog altijd veel bezoeken aan de kas te brengen. Daan: “Het is vaak eerst de kas in en dan een bakkie. In het begin van corona heb ik vier dagen thuis gewerkt. Er kan tegenwoordig van alles zoals inbellen op klimaatcomputers met toestemming van de teler of beeldbellen, maar je mist het gevoel en kunt lastiger de vinger krijgen achter problemen in de teelt. Voor mij is er dan één oplossing: de kas in en kijken.” Lachend: “Thuiswerken vanwege corona was voor mij daarom ook snel klaar. Als telers het goed vonden, kwam ik graag weer langs.” Datzelfde geldt voor Ruud. “Ook ik ben snel de kas weer in gegaan. Ik heb één rondje Duitsland in twee dagen van op afstand gedaan, maar daarna heb ik de draad weer opgepakt zoals voorheen. Dat is ook kracht onze kracht volgens mij: kijken, ruiken, voelen, luisteren en meedenken op locatie.”
Daan haalt nog een stukje historie aan. In zijn tijd als consulent in overheidsdienst vonden er al veel reorganisaties plaats. “Er werd zelfs gesproken over privatisering van het consulentschap. In die periode kwamen ook de eerste particuliere bureaus op, waaronder Vortus. Overheidsvoorlichting was altijd kostenvrij. Er stond geen tarief voor. De keerzijde was onder meer dat het verloop groot was. Telers zagen niet altijd dezelfde adviseur. Dat wilden zij logischerwijs wel. Particuliere bureaus boden gaven die vastigheid.”
Uit economisch oogpunt zou het soms misschien logischer zijn om één adviseur alle telers in één regio te laten bezoeken. Toch is dat niet hoe Vortus werkt. Daan: “Juist vanwege die band die je hebt opgebouwd of opbouwt met een teler. Dat betekent ook dat je er tijd in steekt als er een probleem is. Extra tijd ook, wat kan betekenen dat je dagplanning in de war raakt.” Ruud knikt: “Dat komt voor, maar mijn ervaring is dat hier vanuit andere telers begrip voor is. Daar waar het goed gaat, kan een bezoek weleens wat korter. En als het later weer eens andersom is, gaat dan naar die ander weer wat speciale aandacht uit.”
Vuilniszak
Alweer heel wat jaren terug noemde een teler Daan ooit gekscherend ‘een pastoor’. “Hij zei: ‘Je bent net meneer pastoor. Als je komt, moet ik opbiechten wat ik niet goed gedaan heb en vertel jij me weer hoe het de komende tijd verder moet.’ Het is een anekdote van flink wat jaren terug. De afgelopen twintig jaar heb ik veel zien veranderen. De tijd dat ik op bedrijven de klimaatcomputer instelde, met toestemming van de teler, is wel geweest. Dan stond je achter zo’n klimaatcomputer, formaatje sigarettenautomaat, aan de knoppen te draaien.” Ruud herkent het beeld. “Dat is steeds minder denkbaar. De gemiddelde teler heeft nu veel meer in huis, en heeft op allerlei vlakken ook specialisten in huis.”
De teeltadviseurs hebben ook niet altijd meer met de teler zelf te maken. Grotere bedrijven werken met bedrijfsleiders. Daan lachend: “Ik heb klanten met meerdere locaties waarbij je soms zelfs een beetje politiek moet bedrijven om dingen aan te kaarten en misschien ook wel gedaan te krijgen.” Ruud: “Dan zeg je: ‘Ga eens een keer met die en die praten.’ In de hoop dat mensen tot nieuwe inzichten komen. Voor ons werk heb je mensenkennis nodig.” Daan knikt: “Sommige klanten bellen vaak, sommigen weinig tot nooit. Maar als die laatsten dan toch eens bellen, weet je ook dat je de auto bij wijze van spreken al gestart moet hebben. Als zij bellen, dan is er écht iets aan de hand.”
Dankzij de moderne mobiele telefoons hebben de teeltadviseurs altijd een camera bij de hand. Het betekent dat de vuilniszak niet meer mee hoeft. Daan: “Aan het eind van een dagje telers bezoeken, waarbij je vroeger nog makkelijk zo’n zeven à acht telers op een dag kon bezoeken, had ik een vuilniszak vol plantmateriaal. Daar waar je iets tegenkwam, nam je iets mee. Zo ging dat. Op vergaderingen besprak je je vondsten.” Net als de belevenissen die adviseurs, die op veel plekken komen, meemaken. Daarin is weinig veranderd. Ruud: “Als er ergens per ongeluk toch weer eens bitterzout in de A-bak is belandt, dan hoor je dat ook. Het is nog altijd een fout die voorkomt.”
Voor meer informatie:
Daan Boonman en Ruud van den Berg
Vortus
[email protected]
[email protected]
[email protected]
www.vortus.eu