Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Drainwaterstalen, UV-ontsmetter voor mobiele telefoon en melkpoeder onderzocht in ToBRFV-project

Tholen – “Bij elk antwoord dat we vinden op een ToBRFV-vraag, krijgen we er drie nieuwe vragen bij”, merkt Evelien Aussems op, onderzoekster bij het Proefstation voor de Groenteteelt. De coördinator van ToBRFV-praktijkonderzoek zag het ook weer gebeuren bij de afronding van een eerste jaar vol onderzoek, in samenwerking met de partners van Proefcentrum Hoogstraten, Scientia Terrae en het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw. “Telers blijven vragen om goede middelen voor handontsmetting én kijken uit naar de komst van resistente rassen.” Met de start van een nieuw vier jaar durend onderzoek gaat het onderzoeksconsortium op zoek naar de antwoorden op deze en andere prangende vragen rond ToBRFV.

Dinsdag 6 september kwam ‘iedereen die iets met de tomatenteelt te maken heeft’ bijeen voor een update over de laatste ontwikkelingen in het onderzoek naar ToBRFV. In het project PraKeTo stonden praktijkbegeleiding en kennisopbouw over het virus centraal. Een groep met telers was nauw betrokken bij het project. “Wij hebben als onderzoekers een aantal telers met een besmetting opgevolgd.” Zeker vijftien Belgische bedrijven raakten al met het virus besmet, terwijl in Nederland er officieel sprake is van 41 besmettingen.

Volle zaal bij PraKeTo-bespreking

Drainwatermonitoring
Een van de focuspunten in het onderzoek was monitoring via het drainwater. Het idee is dat het mogelijk moet zijn de aanwezigheid van het virus te ontdekken voordat de symptomen van besmetting zichtbaar worden op de plant en de vruchten. “Door stalen van het drainwater te nemen krijg je een beter en breder beeld dan wanneer je per plant stalen neemt”, legt de projectcoördinator uit. “In dat geval moet je of van alle planten een staal nemen, en dat is onrealistisch, of je moet van de ‘juiste’ planten een staal nemen, en dat is niet zo eenvoudig te bepalen, zeker in het begin van een uitbraak.”

De groep met telers vroeg nadrukkelijk om het onderzoek, zegt Evelien. “Indien een teler nog geen uitbraak gehad heeft, kunnen we het virus goed en tijdig detecteren in het drainwater. Maar wat gebeurt er met de virusconcentraties in het drainwater bij telers die reeds een uitbraak gehad hebben?”

Bij negen telers met een besmetting zijn onderzoekers daarom tweewekelijks het drainwater gaan monitoren, nadat zij de kas geruimd hadden en na verloop van tijd conform alle regels weer zijn gaan planten. “Op deze manier wilden we een idee krijgen hoe de virusconcentratie in het water evolueert in een nieuwe teelt, al dan niet met een nieuwe uitbraak. Bij een aantal telers kwam het virus inderdaad terug terwijl anderen zes maanden na planten vrij van virus verklaard werden door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).”

Uit het onderzoek hebben de onderzoekers geleerd dat het mogelijk is dat er nog residu van het virus achterblijft in het drainwater. “Het is daarom van belang om geen conclusies te trekken op basis van één waterstaal, maar om de trend van de virusconcentraties over langere periode op te volgen.


Slecht doorgekleurde tomaten vanwege ToBRFV-besmetting

Onderscheiden actief en inactief virus
In het vierjarige onderzoek dat inmiddels is gestart willen de onderzoekers van Proefstation voor de Groenteteelt, Proefcentrum Hoogstraten en Scientia Terrae hun bevindingen verder onderzoeken en het residu verder onderzoeken om te bepalen of het nog om actief virus gaat of niet.

Het B2B project, wat staat voor “Beheersing van ToBRFV op de Belgische tomatenbedrijven; geeft onderzoekers de mogelijkheid dit verder onderzoek te doen. Het doel in het vervolg van het onderzoek is onder andere om niet-actief virus te kunnen onderscheiden van actief (infectieus) virus. “We hebben geleerd dat, na een uitbraak, je virus op veel plekken kan terugvinden. Veel hiervan is waarschijnlijk residu van het virus dat niet langer infectieus is. Duidelijkheid over of het virus actief of inactief is, kan telers een wat geruster gevoel geven.”

Verder wordt er in dit onderzoek geprobeerd om het virus ‘beter te leren kennen’. “Aan de hand van monitoring op bedrijven willen we de symptoomexpressie in kaart brengen, de incubatietijd bepalen, meer leren over de verspreiding van het virus, enzovoort. Met een nieuw virus valt er altijd nog veel bij te leren.”

Mobiele telefoon ontsmetten
Een tweede belangrijk aandachtspunt in het PraKeTo-project waren mobiele telefoons. Iedereen heeft er tegenwoordig eentje, ook in de kas. Van ToBRFV is bekend dat het virus erg persistent is en lang op oppervlaktes kan overleven. Dan kan dat dus ook op mobiele telefoons, is de gedachte, en dus moet daar gezocht worden naar ontsmettingsmethoden. “Wij hebben onderzoek gedaan naar UV-ontsmetting. Het idee om hiernaar te kijken is voortgekomen uit een testproefje”, geeft Evelien aan. “In dat proefje hebben we met onze handen een ToBRFV-besmette plant aangeraakt, daarna een berichtje verstuurd op onze mobiele telefoon en daarna gezien hoeveel virus er op de telefoon zat. De virusconcentraties waren enorm hoog tot onze schrik!”

Gezocht werd naar een manier om mobiele telefoons te ontsmetten. Het bedrijf PhoneSoap heeft hiervoor een techniek ontwikkeld. De onderzoekster omschrijft het als ‘een box waarin je de telefoon stopt en waarin de telefoon rondom met UV-licht beschenen wordt’. “Na vijftien minuten belichten bleek de telefoon vrij van virus.” Ook naar korter belichten werd gekeken, op verzoek van telers die vijftien minuten lang vonden duren. “Vijf minuten belichten en daarmee ontsmetten bleek echter te kort.”

Elke teler moet het voor zichzelf beslissen, maar het beste blijft om mobiele telefoons uit de kas te weren, benadrukt Evelien. “Ook al desinfecteer je je telefoon bij het binnentreden van de kas, er blijft nog steeds een risico, zeker als je die telefoon dan intensief gaat gebruiken in de kas. Telers, die het moeilijk vinden om mobiele telefoons in de kas kunnen verbieden, kunnen de toestellen ontsmetten. Wij doen het zelf bij ons op het proefstation ook. Als je voldoende tijd hebt is UV-licht misschien een betere optie voor je de levensduur van je telefoon dan chemische middelen.”

Melkpoeder
Handen ontsmetten is bij telers een telkens terugkerend onderwerp, merkten de onderzoekers, ook dinsdag 6 september weer. Na presentatie van de eerste resultaten uit één jaar onderzoek kwamen er vanuit de zaal alweer nieuwe vragen op. “In de afgelopen periode hebben we melkpoeder onderzocht om handen mee te ontsmetten. Het is onschuldig voor je handen en wordt door telers veel gebruikt.”

Er werd bijvoorbeeld magere melkpoeder uit de plaatselijke supermarkt getest. “We hebben gekeken naar het onderdompelen van de handen in een 5% melkpoederoplossing. Na één keer onderdompelen hebben we geprobeerd een plant opnieuw te besmetten. Daarbij lijkt melkpoeder goed te werken.” Het is wel een genuanceerd verhaal, waarschuwt Evelien voor het trekken van te snelle conclusies. Melkpoeder kapselt het virus namelijk (tijdelijk) in, maar breekt het niet af. “Na verloop van tijd zagen we, zeker bij vijftien keer onderdompelen, dat er al heel hoge virusconcentraties in de melkpoederoplossing zaten.” De les die de onderzoekers eruit trekken is dat telers de melkpoederoplossing heel vaak zouden moeten verversen, anders wordt deze melkpoederoplossing zelf een grote bron van besmetting. “

De toekomst
Het nieuwe vierjarige onderzoek bestaat uit vijf zogenaamde werkpakketten. In het nieuwe onderzoek wordt ook nadrukkelijk de verbinding gezocht met andere onderzoeksinstellingen die ToBRFV onderzoek doen.  Zo is er via het Europese project Virtigation een nauw contact met onder meer Israël, als land waar het virus al opkwam voordat het in Noordwest-Europa opdook. “We willen vooral geen dubbel onderzoek doen.” Niet met alle vijf werkpakketten wordt tegelijkertijd gestart. Elke zes maanden volgt een evaluatie van de onderzoekskoers, samen met belanghebbenden uit de sector, waaronder telers. “Het is belangrijk dat wat wij onderzoeken aan blijft sluiten op wat telers in de praktijk zoeken.”

Voorlopig zijn de onderzoekers nog niet van ToBRFV af, zoveel is duidelijk. Bij het proefstation kregen ze zelf vorig jaar ook met een besmetting te maken. “We hebben gezien hoe groot het effect van een besmetting kan zijn. Het vinden van antwoorden op de vele vragen heeft onze volle aandacht. Dagelijks krijg je vragen: ‘Mag dit?’, ‘Mag dat?’ Het is een heftig virus waarvan het effect op de planten en vruchten heel groot is. De komende jaren willen we nieuwe kennis vergaren over zowel het virus, resultaten met nieuwe al dan niet resistente rassen, preventiemanagement en geïntegreerde aanpak na een uitbraak.”

Voor meer informatie:
Evelien Aussems
Proefstation voor de Groenteteelt
[email protected]
www.proefstation.be