De gemeente Maashorst moet zich van de Rechtbank Oost-Brabant opnieuw buigen over een geweigerde omgevingsvergunning voor een biomassaverbrandingsinstallatie waarvan twee champignonkwekers en een aardbeienteler gebruik maken. Dat doen zij al sinds in 2014 een tijdelijke vergunning werd verleend.
De vergunning kreeg uiteindelijk een looptijd tot november 2024. De tijdelijke vergunning werd aanvankelijk aangevraagd als overbrugging totdat een biomassaverbrandingsinstallatie voor champost in gebruik zou zijn genomen.
Weigering
In februari 2021 weigerde de gemeente een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. De levensduur van de installatie en de terugverdientijd van de investering maken het gebruik van een vergunning volgens de aanvragers tot in elk geval 2031 noodzakelijk. Tegen de weigering stelden zij, met z'n drieën bijeen in een vennootschap voor de biomassacentrale, beroep in.
De rechtbank sprak zich begin juni uit over de vragen of een omgevingsvergunning nodig is en of een vergunning van rechtswege is verleend. Het betoog van van de agrariërs, die op meerdere manieren voor behoud van hun vergunning strijden, hiertegen faalt volgens de rechter. Zo ziet de rechter, net als de gemeente, een biomassacentrale niet als nutsvoorziening.
Besluit gemeente onvoldoende gemotiveerd
Waar de rechtbank de agrariërs echter wel gelijk in geeft is dat het vreemd is dat na tien jaar, terwijl de installatie niet is gewijzigd, de vergunning geweigerd wordt. Het is de rechtbank onduidelijk waarom de gevolgen van het permanent vergunnen van de installatie nu niet toelaatbaar zouden zijn, terwijl die gevolgen zich al tien jaar lang voordoen en zijn toegelaten.
Ook is de rechtbank van oordeel dat de gemeente onvoldoende heeft meegewogen dat de biomassaverbrandingsinstallatie, die energie levert aan de champignons- en aardbeienteelt en vijf procent van de warmte aan zes huishoudens en een varkenshouderij, gebruikt wordt ter ondersteuning van agrarische activiteiten. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente haar besluit onvoldoende heeft gemotiveerd.
De rechtbank vraagt de gemeente opnieuw naar de vergunning te kijken. Daarbij moet de gemeente van de rechtbank betrekken dat de reden voor afwijking van het bestemmingsplan bij de eerdere vergunningverlening was gelegen in het feit dat de te verbranden biomassa van derden afkomstig is. Ook moet de gemeente rekening houden met de omstandigheid dat sprake is van een installatie die volgens de gemeente behoort tot milieucategorie 3.2, een hoge categorie. De gemeente wil dergelijke installaties niet permanent in het buitengebied toestaan, maar heeft tot nu toe de biomassa-installatie van de agrariërs wel toegelaten.
De Rechtbank Oost-Brabant deed op 9 juni 2022 uitspraak. De uitspraak is op 29 juni 2022 gepubliceerd.