Het Europees Hof van Justitie heeft eergisteren de Europese Unie en Marokko opnieuw naar de onderhandelingstafel gestuurd omtrent landbouwhandelsovereenkomsten tussen de EU en Marokko. Daarin is, zo oordeelt het Hof, de Westelijke Sahara onterecht niet betrokken.
In Spanje, dat fel ageert tegen importconcurrentie uit Marokko, heeft telersorganisatie Fepex op het nieuws gereageerd.
"De landbouwovereenkomst met Marokko en de herziening ervan om de tariefvoordelen voor landbouwproducten die zijn opgenomen in de associatieovereenkomst met Marokko in 2019 uit te breiden tot de Westelijke Sahara, hebben rechtstreekse gevolgen voor de Spaanse groente- en fruitteelt, aangezien dezelfde producten in dezelfde maanden worden aangeboden, maar de concurrentievoorwaarden zijn niet dezelfde", zo stelt de organisatie in een reactie.
Als de kern van het eergisteren aangekondigde vonnis wordt gehandhaafd, gaat Fepex ervan uit dat de groenten en fruit uit de Westelijke Sahara, die in ieder geval volgens de Spanjaarden een steeds groter aandeel hebben in de Marokkaanse export naar de EU, beschouwd zullen worden als afkomstig van een derde land en dus geen aanspraak kunnen maken op de concessies die van toepassing zijn op Marokkaanse producten, zoals vastgesteld in de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko.
Fepex is ook van mening dat de Marokkaanse groente- en fruitexport de bepalingen van de overeenkomst moet respecteren, met name de effectieve toepassing van de regeling inzake invoerprijzen. "Daarnaast moet de Europese Commissie de samenwerkings- en vrijwaringsclausules toepassen, gezien de ernstige schade die de Europese producten lijden als gevolg van de kloof tussen de loonkosten en de teeltnormen van de EU aan de ene kant en Marokko aan de andere kant."