Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Tien jaar genenbank in cijfers: sla meest populair

In de afgelopen tien jaar (2011–2020) heeft het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland in totaal 57.316 zakjes zaad naar gebruikers verstuurd, waarvan 81% groentezaden. De aantallen verstuurde zakjes groentezaden verschilden nogal per jaar: van 2.179 (in 2018) tot maar liefst 6.790 (in 2016). Het aantal aanvragen was constanter, met gemiddeld 160 aanvragen per jaar, variërend van 104 (in 2020) tot 197 (in 2014).

In deze periode was sla veruit het populairste gewas met 11.542 verstuurde zakjes (25% van alle groentezaden), gevolgd door peper/paprika (18%) en de kolen (17%). Gegeven de beperkte omvang van de spinazie collectie (533 accessies) is haar vierde plaats, met 6.325 verstuurde zakjes, opmerkelijk; het betekent dat iedere spinazieaccessie gemiddeld maar liefst 11.8 keer verstuurd is. De reden is dat een schimmelziekte bij spinazie, wolf, regelmatig nieuwe varianten ontwikkelt en de veredelingsbedrijven dan in de collectie op zoek zijn naar resistentie tegen deze nieuwe variant.

Kijkend naar de ontvangende landen staat Nederland veruit aan kop met 44% van alle zakjes, gevolgd door Frankrijk (6%), Spanje en Duitsland (ieder 4%). Uiteindelijk bleef 71% van de zakjes in Europa, ging 16% naar Azië, 8% naar Noord- en Zuid-Amerika en de overige zakjes naar de rest van de wereld.

Verreweg de meeste zaden werden aangevraagd door veredelaars en onderzoekers: ongeveer de helft (49%) ging naar bedrijven, voornamelijk in de veredeling, terwijl iets minder dan de helft (46%) naar publieke universiteiten en onderzoeksinstituten ging. De overige 5% werd verstuurd naar NGO’s en collega genenbanken.

Bron: CGN

Publicatiedatum: