Tholen - “Je hebt er geen cursus in. Het is best wel moeilijk.” Dat zegt Bram van den Ende als je hem vraagt of hij het moeilijk vindt het werk los te laten. Na een halve eeuw bij Stolze Groep, waar hij op z’n zestiende als de eerste werknemer binnenkwam en zich wist op te werken tot algemeen directeur, is het nu tijd om een stapje terug te doen. “Als je je hele leven daaraan verbonden bent, is dat best moeilijk. Het is een proces. Maar het bedrijf is in goede handen.”
Hommels en vliegtuigen
In zijn tijd bij Stolze heeft Bram heel wat nieuwigheden meegemaakt. Van de eerste hommels in de kas tot de eerste mobiele telefoons – handig voor de storingsdienst, waar Bram veel voor deed. Zo moest hij op z’n drieëntwintigste een storing oplossen in Frankrijk. “In die tijd was het al een hele belevenis als je naar Zeeland ging, dus voor het eerst met een vliegtuig, je kan het je voorstellen – ik deed het dun in de broek.”
Hij wilde eigenlijk liever thuisblijven, maar wist ook: als ik nu niet ga, ga ik nooit meer, dus Bram ging op naar Cannes. De storing was binnen vijf minuten verholpen, maar de volgende vlucht ging pas na een paar dagen. “Dus ik heb van de vier dagen dat ik daar was, drie dagen op het strand gelegen!”
Naar het buitenland was sowieso altijd een belevenis. Zo weet Bram zich nog een reis naar Sardinië te herinneren, waar iemand een Priva-computer wilde verkopen. Maar ja, hoe doe je dat als iemand geen woord Engels spreekt, en je alleen in gebarentaal over Gullit en Cruijff kan praten? Uiteindelijk is de verkoop toch rondgekomen, maar Bram moest er wel twee dagen voor bij de beste man logeren. En mee-eten. “Het zag er niet uit. Inktvis, rauwe vis die met kop en staart werd gegeten. Ik gruwelde al als ik het zag, maar je kan dan moeilijk weigeren.”
Maffiosi
Bram is na die succesvolle verkoop nog vaak in Italië geweest. Begin jaren tachtig ging hij eens in de veertien dagen naar Italië: vrijdagavond heen, zondagmiddag terug. Eén project daar zal hij nooit meer vergeten.
“Italië was toen nog ‘het land van de maffia’, nu is dat een heel stuk minder. Een klant van ons ging op Sardinië een heel groot tuinbouwproject opzetten, met twee compagnons, ook Italianen. Wij ernaar toe, en wat bleek, de grond was niet gelijk. Dat moest dus geëgaliseerd worden, anders kan je er geen kas op bouwen.”
Een financiële tegenvaller, maar ze konden toch door met het project. Inmiddels waren ze al bezig met de complete elektrische installatie, toen ze nog een tegenvaller te verwerken kregen, en niet zo’n kleine ook: de Italiaanse klant betaalde niet. “Dus wij gingen daar weg, alleen de spullen lieten we achter.”
Helaas ging de zaak nog verder de verkeerde kant op: de Italiaanse klant ging failliet. “Dus ik belde een vriend op Sardinië, en vroeg hem of hij alles daar weg wilde halen: computer, ventilatoren, noem maar op.”
Dat is gebeurd, maar de Italiaanse wanbetaler kon dat niet waarderen. De jongens van Stolze waren inmiddels elders op het eiland aan de slag. Bij die klus kwamen ze ongevraagd in een soort Hollywoodfilm terecht. De wanbetaler had de politie ingelicht over de “diefstal” van de apparatuur. Met karabijnen en al stonden ze toen bij het nieuwe project voor de deur om de monteurs te arresteren.
De jongens werden vastgehouden totdat alle spullen weer teruggegeven zouden worden. Uiteindelijk hebben Bram en z’n team besloten om dan maar de apparatuur weer terug te geven, want de lokale politie stond ook aan de kant van de inmiddels failliete klant – een van de compagnons in die zaak was burgemeester in een plaatselijk dorpje. “Er werd een heel apart spelletje gespeeld. Allemaal politiek, maar ja.”
Duitse marken in een handtasje
Bram was ook actief bij onze oosterburen. Klein probleempje: hij heeft geen talenknobbel. Na twee jaar een cursus Duits te hebben gedaan, kon hij nog niet zo goed tot tien tellen als zijn kinderen, die toen een jaar of 12 waren. Maar hij liet zich daardoor niet tegenhouden: met het betere handen- en voetenwerk, en gevoel voor techniek, kom je immers ook een heel eind.
Dat zag hij bijvoorbeeld toen een Duitser een project startte op Tenerife in Spanje. “Hij ging mango’s telen. Daar had ik nog nooit van gehoord, maar er moest een druppelslang heen, EC en pH, dus ik een offerte maken, en hij vond het goed.”
Aad Verduijn en Bram van den Ende in Tenerife
De klant moest wel de helft vooruit betalen, maar dat was geen probleem. “Hij vertrouwde het allemaal wel. Ik zeg: ‘En de andere helft als ik daar ben.’ Dus wij ernaartoe om de boel in bedrijf te stellen. Die man kwam ons van het vliegveld halen, samen met z’n vrouw. Ik stel me voor, en hij tikt z’n vrouw aan. Ik dacht, wat doet die nou? Dus hij knikt zo naar de handtas van die vrouw, die tas ging open, en ik kreeg 40.000 mark. Wat moet ik met 40.000 mark? Die heb ik maar in m’n koffer gestopt, en bijna elk uur ging ik even checken of het er nog wel in zat!”
Hond bijt man
Ook in Nederland viel genoeg te beleven. “Ik kan me nog herinneren dat Teun met een offerte onder de arm naar een klant toe ging. Ik wist dat die klant op z’n Hollands gezegd een klerehond had. Teun kwam terug en was een beetje overstuur. ‘Ben ik bij die klant, die heeft zo’n pokkehond, moet je kijken. Die heeft een beetje in m’n benen gebeten!’” Gelukkig was de klant de kwaadste niet – als tegenprestatie voor de hondenbeet ging hij akkoord met de offerte.
“Iedereen aan de zaak is trouwens weleens gebeten door een hond. Ik was eens bij een klant, het was al een beetje donker, en er stond een auto voor z’n schuifdeur, dus ik kon niet naar binnen. Gelukkig zaten de sleutels erin, dus ik via de bijrijdersstoel instappen om die auto naar voren te rijden.” Helaas voor Bram zat hij niet alleen in de auto. “Ik ga zitten, hoor ik me opeens een gegrom. Kijk ik achterom, zie een rij van die witte tanden, het leek wel een film. Ik kon er ook niet meer uit, want die auto stond nog tegen die deur aan.”
Bram had zelf ook een hond, en dacht dat het starten van de auto, een bekend geluid voor het beestje, hem misschien zou kalmeren. “Ik start die auto, en maar grommen, en die Dobermann maar grommen. Ik reed die auto naar voren en bleef maar tegen die hond praten. Ik sprong eruit, en uiteindelijk heeft die hond me niet gebeten. Dus ik naar die tuinder toe.” Daar ontspon zich de volgende dialoog:
‘Hoe kom jij binnen?’
‘Door de schuifdeur.’
‘Maar die auto staat ervoor!’
‘Die heb ik naar voren gereden.’
‘Jij hebt die auto niet naar voren gereden.’
‘Nee, hoe kom ik dan binnen? Ik heb die auto vooruit gereden.’
‘En die hond zat in die auto!’
‘Ja, dat lulletje op die achterbank? Die heb ik gezien. Daar heb je ook niks aan!’
Altijd lachen
Met Bram valt er altijd wel wat te lachen, hij lepelt de ene na de andere anekdote op. Zo herinnert hij zich de ‘hallelujafiets’ (zeg maar een omafiets) van Aad Verduijn. “Dat was zijn fiets voor het bedrijf. Met gereedschap achterop fietste hij zo overal naartoe op het bedrijf. Als je die fiets pakte, kreeg je het te horen van hem, dus dat deed je geen twee keer. Maar op een gegeven moment was ik bezig met een lasser, Piet Leerdam, en Aad was weg. Die fiets stond tegen een paal aan, en Piet was aan het lassen.” Je voelt hem al aankomen: het duo vatte het plan op om de fiets vast te lassen.
Aad kwam terug, en onder toeziend oog van Bram en Piet, die om een hoekje meekeken, begon hij aan de fiets te sjorren. “Hij had haast, dus op een gegeven moment liep ie weg. Maar na tien, vijftien meter keerde hij om en dacht, joh, dat kan toch niet? Toen zag ie dat lassie, en kwamen wij tevoorschijn. We kwamen niet meer bij, en ik weet nog goed wat Aad toen zei: ‘Wat vind ik dat toch een ontzettend flauw grapje!’”
Bram is zelf ook weleens het slachtoffer geworden van al dan niet flauwe grapjes. “Ik ben niet zo handig met computers, ik moest regelmatig iemand erbij roepen om even te helpen. Op een gegeven moment hadden ze een foto van m’n beginscherm gemaakt en op m’n monitor geplakt. Dus ik ga erachter zitten… dat vuile klereding is weer vastgelopen, dacht ik. Opstarten, stekker eruit, er gebeurde niks. Toen had ik dus de stekker eruit getrokken, maar ik had nog beeld. Ik snapte er niks van, ik had het helemaal niet door.”
Delen om te vermenigvuldigen
Na al die avonturen, grappen en grollen kan Bram nu van z’n pensioen gaan genieten, al blijft hij zijn tuinbouwhart wel volgen, bijvoorbeeld in een project met chrysanten op water.
Z’n collega’s, de mensen van Stolze, zal hij het meeste missen. “Je kan dingen nooit alleen doen. Ik heb heel veel te danken aan de mensen op de zaak. Als je niet kan delen, kan je ook niet vermenigvuldigen.”
De mensen gaat Bram dus het meeste missen, maar er is nog iets: de stress. “Je krijgt er toch adrenaline van.”
Andere Tuinbouwtijden
Dit was deel 17 in de serie 'Andere Tuinbouwtijden'. Een serie waarin diverse 'oude rotten in het vak' terugblikken en vooruitkijken. En waarin wij onderzoeken wat hun werk heeft betekend voor de tuinbouwsector van nu. Tips voor de serie zijn van harte welkom en kunnen gemaild worden naar: [email protected]
Deel 1: Piet Bom - Fiberglass kassen de opvolger van aluminium?
Deel 2: Henry van der Lans - We sliepen in hetzelfde hotelletje...
Deel 3: Rob Grootscholten - 42 jaar kassenbouw in een notendop
Deel 4: Peter Stuyt - Als Hollandse Amerikaan combineer ik..
Deel 5: Leo Alsemgeest - Stap voor stap een stapje terug
Deel 6: Harry Dullemans - Je moet nooit zeggen dat je er niet bent...
Deel 7: Kees de Groot - We moeten iets anders maken dan een...
Deel 8: Leo Alleblas - De drang naar avontuur zit in ons bloed
Deel 9: Carel Zwinkels - Een tuinder moet zich blijven ontwikkelen ...
Deel 10: Willem van Dorssen - Willem, pas je op met je lakschoen ...
Deel 11: Cees en Leo van der Lans - Als je alles zelf wilt doen ...
Deel 12: Marten Barel - De ontwikkeling die de tuinbouw heeft...
Deel 13: Hans Zeeman - Dankbaar dat onze familienaam nog...
Deel 14: Johan de Hoog - Bij storm rapen we samen het glas
Deel 15: Ton van der Kooij - Voor één avond toverde ik mezelf om ...
Deel 16: Cees Overgaauw - Zonder beschermengel had ik nu nog ...
Voor meer informatie en / of een kattenbelletje voor Bram: [email protected]
+31 (0) 6 2958 5901