Tholen - De Nederlandse glastuinbouw heeft het grootste energieverbruik van alle land- en tuinbouwsectoren, geschat op ca. 94 PJ. In de sector zijn echter grote stappen gezet en is een energie-efficiëntieslag gemaakt. In een rapport van RVO ter afsluiting van het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren, dat van 2008 tot 31 december 2020 loopt, zijn de resultaten gepresenteerd.
Ruim 97% van de ondernemers heeft tijdens de convenantperiode één of meerdere maatregelen voor energiebesparing geïmplementeerd. Circa 45% plaatste één of meerdere vormen van hernieuwbare energie.
Praktijkcases: zonne-energie en aardwarmte
Veel cijfers in het rapport, maar ook praktijkverhalen, waaronder van bloembollenteler Sam Ruijter van Ruijter Bloembollen en Robert Kielstra van ECW Netwerk. De bloembollenteler gaat in een pilot aan de slag met het benutten van zonne-energie voor in zijn tulpenteelt én de directeur van ECW Netwerk voorziet inmiddels al de nodige telers van aardwarmte.
De reductie van broeikasgassen past voor Sam in een breder plaatje van verduurzaming van het bedrijf. Reductie van aardgas is belangrijk voor hem. Daarom gaat hij een pilot met zonne-energie uitvoeren. "In de eerste plaats gebruik ik de warmte voor het drogen van de bollen, waarbij de warmte met name ’s nachts wordt gebruikt. De besparing schatten we dan op 15.000 m3aardgas per jaar.
Als tweede optie gebruik ik de warmte ook in het najaar, waarbij zo nodig een warmtepomp kan worden ingezet. De besparing loopt dan op naar ca. 50.000 m3 aardgas per jaar. Tenslotte kan de warmte ook ondergronds worden opgeslagen, en dan kan het bedrijf ook in de winter volledig zonder aardgas functioneren.”
Cijfers en doelen
Het convenant kende vier hoofddoelen, te weten: reductie van CO2, overige broeikasgassen, productie van hernieuwbare energie uit biomassa en productie van windenergie. Het eerste doel, een CO2-reductie van 3,5 - 4,5 Mton CO2 t.o.v. 1990 werd al in 2011 met een reductie van 3,5 Mton behaald.
Deze doelstelling was hoofdzakelijk gebaseerd op een geïnstalleerd vermogen van 3000 MWe aan WKK in de glastuinbouw. De ca. 3,5 Mton CO2-reductie was in 2011 op landelijk niveau gerealiseerd. De gerealiseerde CO2-reductie kwam door de landelijke afspraken over monitoring echter niet op het conto van de glastuinbouw, maar van de Energiesector. Mede om die reden zijn in 2012 nieuwe afspraken vastgelegd in een CO2–sectorsysteem, waarbij de glastuinbouwsector en de overheid afspraken hebben gemaakt over de maximale emissie.
De reductie van 'overige broeikasgassen' werd in 2018 met 6,7 Mton reductie behaald. Het biomassadoel werd niet geheel gerealiseerd. Gaandeweg werd de energiebron als minder efficiënt en schoon gezien. Monitoring van agro-gerelateerde biomassastromen bleek ook complex. Dit jaar werd wel het windenergiedoel, productie van ca. 12 PJ aan windenergie d.m.v. windmolens, behaald.
De WKK hielp telers, hier een tomatenteler, een energie-efficiëntieslag te maken
Glastuinbouw: winst met WKK
De glastuinbouw is, zo stelt men in het rapport, een energie-intensieve sector die zich al lange tijd met succes inspant om de energie-efficiency te verbeteren, onder meer via het innovatie- en actieprogramma Kas als Energiebron. Volgens de monitor van de Nederlandse glastuinbouw is de CO2 emissie gedaald van 6,8 Mton in 1990 naar 5,7 Mton in 2018, een daling van 16%.
De grootschalige inzet van warmtekrachtkoppeling (WKK) heeft een positief effect op de energie-efficiency omdat gelijktijdig elektriciteit en warmte wordt geproduceerd. Hiermee wordt voorzien in de eigen warmtebehoefte voor de teelt, waarbij het surplus aan elektriciteit wordt geëxporteerd. Per saldo betekende dit een verschuiving van CO2-emissie uit de energiesector naar de glastuinbouw.
Vooral in de periode 2005-2010 ontstond een piek in de verkoop van elektriciteit aan derden. Daardoor voorzag de glastuinbouw rond 2010 in circa 10% van het Nederlands elektriciteitsgebruik. Door veranderingen in de energiemarkt fluctueert de inzet van de WKK na 2010. Voor de meest recente gegevens over de sector, wordt in het rapport verwezen naar de glastuinbouwmonitor.
Minder brandstofverbruik
De glastuinbouw gebruikt in 2018 per eenheid product ongeveer 58% minder brandstof vergeleken met 1990. De verbetering is in hoofdzaak bereikt door vier factoren:
• een productieverhoging van circa 40% op een areaal dat minder snel groeide;
• uitvoering van besparende maatregelen zoals isolatie, energie-schermen, warmteopslagtanks en rookgascondensors;
• de inzet van WKK’s in plaats van stoomketels;
• het gebruik van hernieuwbare energie, met name aardwarmte.
Het finaal energiegebruik in de landbouw is tussen 1990 en 2018 met 20% gedaald van 153 naar 120 PJ. De glastuinbouw is de grootste energiegebruiker. Het finaal energiegebruik in de glastuinbouw in de periode 1990-2018 daalde met 22% van 124 naar 93 PJ.
In de landbouw totaal daalde dit energieverbruik met 20%, van 153 naar 120 PJ. Los van de glastuinbouw, met inbegrip van tulpenbroeiers, daalde het energiegebruik met 8% van 29 naar 27 PJ.
Met name bij de glastuinbouw daalt het energiegebruik, ziet RVO. In de open teelten neemt het energieverbruik iets toe. Dit komt vooral door een hoger dieselgebruik, mogelijk als gevolg van mechanisering en zwaardere machines.
LTO 'gepast trots'
LTO Nederland is 'gepast trots' op de resultaten, zo reageert de brancheorganisatie. In het rapport is volgens LTO zichtbaar geworden dat 'de land- en tuinbouw zo goed als alle doelen ruimschoots heeft behaald. Niet in de laatste plaats door een goede structuur en samenwerking.'
LTO deelt ook onderstaande video van CLM Onderzoek en Advies, waarin een zestal ondernemers vertelt over hun motivatie om maatregelen te nemen, welke maatregelen zij nemen en hun kijk op de toekomst op het gebied van Energie & Klimaat.