Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Spanje in de sandwich: concurrentie van Noord én Zuid neemt toe

Tholen - Er zijn vroeger starters, late starters, maar tegen de tijd dat het begin november is geworden, switcht het overgrote deel van de handel naar Spaans product. Dat is al jaren zo en zal ook niet zomaar veranderen. Wat wel elk jaar verandert, zijn de arealen en de concurrentie vanuit andere landen. En dan is er nog het weer, dat is sowieso veranderlijk. Genoeg ingrediënten voor een vooruitblik halverwege november op het importseizoen voor kasgroenten 2019/2020 dus.

Een enorme hoeveelheid regen in de tweede week van september. Daarmee ging het seizoen dit jaar van start. Tenminste, in de regio rondom Níjar in het zuidoosten van Spanje. Daar raakte zo’n 200 hectare aan kassen ernstig beschadigd als gevolg van het noodweer. “Heftig voor de getroffenen, maar op een totaalareaal in heel Spanje van zo’n 31.000 hectare heeft dat maar een beperkte invloed”, vertelt Jan van der Blom, werkzaam als entomoloog bij de Spaanse producentenorganisatie Coexphal. “Een deel van de oogst van de telers daar is verloren gegaan, maar op de totale oogst ga je daarvan de effecten niet terugzien”, is hij overtuigd.

De getroffen telers teelden vooral tomaten en juist daarvan is het areaal de afgelopen jaren stapsgewijs aan het krimpen in Spanje. Ook dit jaar zette die daling door en is het areaal met zo’n duizend hectare geslonken. Een belangrijke oorzaak is volgens Jan de in korte tijd explosieve stijging van de minimumlonen in Spanje, zo’n twintig procent in één jaar tijd. “In combinatie met al kleine marges nekt dat de Spaanse telers, zeker in een teelt als tomaat die in Spanje arbeidsintensiever is dan die van bijvoorbeeld paprika, komkommer en aubergine.”

Zover het uitzicht reikt: een zee van plastic kassen

Rentabiliteit tomaat loopt terug
Het zijn dan ook die gewassen waarop Spaanse telers dit jaar extra hebben ingezet. De arealen zijn gegroeid, zo merken ook Nederlandse importeurs, zelfs aan de start van het seizoen als de aantallen nog beperkt zijn. De prijzen voor met name aubergines en paprika’s waren sinds de start van het seizoen in september erg laag en dat leidde tot protesten onder Spaanse telers.

Een inmiddels bijna jaarlijks terugkerend fenomeen, in de hand gewerkt door toename van het aanbod door overstappers vanuit andere gewassen. Wat echter dit seizoen ook meespeelde bij de slechte seizoenstart, was dat er vroeger werd geplant, stipt Ton Bouw van Hagé International, dat voor The Greenery import verzorgt, aan. “Het is een feit dat telers dit jaar zo’n één à twee weken eerder zijn gestart dan voorgaande jaren.

Dit heeft meerdere oorzaken. Enerzijds zoals altijd het weer, dat afgelopen zomer heel goed was zonder grote extremen, de regenbuien rondom Níjar daargelaten. Anderzijds is er een trend in met name de paprikateelt waarbij telers eerder starten met planten, waarbij dit jaar ook nog eens meespeelde dat paprikatelers de wisselteelt van meloenen hebben overgeslagen. Daardoor konden zij nog vroeger dan gewoonlijk van start gaan.”

Krijt wordt van het kasdek gewassen

Paprika liep de afgelopen seizoenen vrij goed in Spanje en ook dat zorgt voor de verschuiving in arealen. Telers zien na een goed jaar en zeker na enkele goede jaren, kansen. “De rentabiliteit van de tomatenteelt in Spanje loopt terug”, vertelt Ton. “Sterker nog, je kunt eigenlijk wel zeggen dat het de laatste jaren ronduit slecht is geweest.”

Daarbij speelt dat Spaanse tomatentelers naast hoge minimumlonen ook in toenemende mate concurrentie krijgen uit Marokko en ook het belichte areaal in landen als Nederland, België, maar ook Duitsland en Polen, toeneemt. Vooral de Spaanse telers zelf kijken met argusogen naar het zuiden, ervaart Jan.

“Marokko heeft precies dezelfde productiekalender als Almería, alleen de loonkosten zijn daar veel lager.” Dat steekt de Spanjaarden en dus wordt er keer op keer om noodmaatregelen geroepen. “Marokko zet tomaten af in Europa en Spaanse telers merken vervolgens dat zij daar met een verre van verenigd Europa geen vuist tegen kunnen maken.”

De loonkosten van de arbeiders stegen zo'n twintig procent in een jaar tijd

Steeds meer specialties
Toch moet het effect van de teelt in Marokko ook nog niet overdreven worden, meent Ton. “Het is in Marokko nog vooral tomaat wat de klok slaat. Maar waar Marokko meer tomaten gaat telen, krimpt het areaal in Spanje, dus dat heft elkaar daarmee mooi op. Over het algemeen goed voor de markt. De komende jaren zal Spanje echter nog steeds de belangrijkste speler zijn als het om vruchtgroenten in de winter gaat.”

En dan niet alleen als het gaat over de bulkproductie van deze producten, constateerde Jan afgelopen seizoen al tijdens een rondje langs de velden. “Door de bank genomen neemt het aandeel specialties in tomaat toe. Inmiddels is dat zo’n twintig procent van het totaalareaal tomaat in Spanje.” De teelt van cherrytomaten aan de andere kant is het meest afgenomen volgens Jan. “Heel duidelijk vanwege het arbeidsverhaal, waarbij Marokko goedkoper is om te telen.”

Duitse retailers bepalen de switch
Spanje mag dan een groot land zijn, de totale vruchtgroenteproductie is nog veel groter. Niet gek dus dat ongeveer zeventig procent van alle productie geëxporteerd wordt. Duitsland is de hoofdbestemming met de grootste retailers al belangrijkste klant. “De groep klanten die telers kunnen beleveren wordt steeds kleiner”, merkt Jan op. “Dat maakt het voor telers vrijwel onmogelijk om nog iets over de prijsvorming te kunnen zeggen.

De supermarkten zijn heel machtig.” Ton vult aan: “Zij bepalen in feite ook wanneer de switch gemaakt wordt naar Spaans. Tegen de tijd dat het half november is, heeft Duitsland al wekenlang product uit Spanje en ook Engeland en Scandinavië zijn dan om.”

Datzelfde geldt voor sommige importeurs, waaronder Hagé, een van de grootste op het gebied van Spaanse vruchtgroenten. “Wij zijn er altijd vroeg bij, als een van de eersten”, vertelt Ton. “Met courgettes, een van onze Spaanse topproducten, hebben we zelfs jaarrond Spaans.”

Ton Bouw namens Hagé in Spanje tussen de courgettes

Tegendraads telen
Die jaarrond vraag naar product is van oudsher ook de reden dat importeurs het lekker druk hebben ’s winters. Dan moeten de tomaten, paprika’s en wat al niet meer uit Spanje komen. Ook steeds meer biologisch product, ziet Job van den Berg van Bio Montaña, het Spaanse zusterbedrijf van Bio World, dat weer onder de Best Fresh Group valt. “Er komt een hoop biologisch bij elk jaar. Dat is mooi. Je merkt dat de vraag en het aanbod groeien, waarbij met name het aanbod nogal eens schommelt natuurlijk als gevolg van het weer.”

Hevige regen bijvoorbeeld, zoals in september rond Níjar. Die regen, ‘een flink stroompje’ volgens Job, trof wel diverse (bio)tomatentelers. “De productie komt door het later (her)aanplanten later op gang en dus zag je met name in oktober stevige prijzen. Dat was echter van korte duur, want begin november daalden de prijzen met het stijgen van de productie alweer.”

Wat Job opvalt, is dat veel telers een jaar ná een goed jaar extra aanplanten met de nodige verschuivingen in areaal tot gevolg. Logisch, maar misschien niet altijd de beste keuze. “Spanjaarden telen wat vorig jaar goed ging, is over het algemeen mijn ervaring. Soms zouden ze beter wat honkvaster kunnen zijn of juist tegendraads telen en moeten kiezen voor een gewas waarbij de meeste collega’s weglopen.”

Die flexibiliteit van Spaanse telers wordt in de hand gewerkt door de kassen waarin zij telen. Het zijn kassen die vaak niet specifiek voor één gewas ontwikkeld zijn, maar waarin ‘makkelijk’ ook een ander gewas geteeld kan worden. Anderzijds zijn telers, en zeker biologische telers (in 2018 was op basis van cijfers van de overheid van Andalusië 10,2 procent gecertificeerd en dit aantal groeit volgens Jan nog sterk), gebonden aan bepaalde regio’s.

“Niet elke regio is geschikt voor elke teelt. Zo is Motril bijvoorbeeld een goede komkommerregio en Níjar juist niet. Dit heeft alles te maken met de kwaliteit en zoutheid van het water, maar ook met het klimaat en de temperatuurverschillen tussen dag en nacht die er kunnen optreden. Niet elk gewas kan daar even goed tegen.”

En daarbij valt toch weer het woord ‘weer’. Als dat dit winterseizoen een beetje meezit, kan het zomaar een goed jaar worden. De periode met traditionele overlappende productie in september en oktober is namelijk half november achter de rug. De importeurs zijn deze overlap gewend en weten dat het erbij hoort in de markt waarin zij actief zijn, maar dat de Spaanse telers er anders tegenaan kijken, snappen zij uiteraard ook. “Veel product tegelijk op de markt is eigenlijk altijd vervelend.” En met de verschuivingen in arealen en de toenemende concurrentie van Noord en Zuid is dat risico niet uit te sluiten.

Dit artikel verscheen eerder in editie 11, 33e jaargang van vakblad AGF Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl

Voor meer informatie:
Coexphal
www.coexphal.es  
Jan van der Blom
[email protected]  

 

The Greenery 
www.thegreenery.com
Ton Bouw                                              [email protected]  



Bioworld
www.rootedinthefuture.com  
[email protected] 

Job van den Berg
[email protected]