Tholen - In hoger beroep zijn twee telers uit het Gelderse Huissen met succes onder een dwangsom uitgekomen. Die dwangsom was door het college tegen hun geëist vanwege de caravanstalling die zij in hun glastuinbouwbedrijf hebben gevestigd. Dit is volgens het college in strijd met het bestemmingsplan. Zij willen daarom al sinds 2017 dat de caravans de kas uit gaan. Er wordt daarom inmiddels gesproken van 'caravangate'.
De eigenaren van de caravanstalling stellen dat zij niet voldoende inkomsten genereren uit de tuinbouw en dat zij daarom een deel van de kassen als caravanstalling gebruiken. In december 2017 werden zij gelast hiermee te stoppen en ook na bezwaren tegen dit besluit werd in april 2018 dit besluit gehandhaafd.
De rechter is het ermee eens dat het hebben van een caravanstalling in strijd is met het bestemmingsplan 'Buitengebied Lingewaard'. Op de percelen rust de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Daarover zijn de telers het ook met de gemeente eens.
Extra inkomsten genereren
De eigenaren van de caravanstalling betogen echter dat er concreet zicht is op legalisatie van de stalling. Zij stellen dat de opbrengsten van de caravanstalling worden gebruikt voor het ontwikkelen van alternatieve teelten in het kader van Next Garden. De inkomsten daaruit zijn echter nog niet voldoende om een kostendekkend inkomen te genereren. Tot medio 2020 denken de telers de extra inkomsten uit de caravanstalling nog nodig te hebben.
Moeizame herstructurering reden voor gedogen
Beide bedrijven liggen in De Rietkamp, een gebied dat als 'overloopgebied' moet dienen zodra het glastuinbouwconcentratiegebied in Bergerden vol raakt. Daarvan is bij lange na nog geen sprake, omdat telers onvoldoende belangstelling toonden. De gemeentelijke herstructurering, waaraan sinds de jaren negentig wordt gewerkt, komt dus niet echt van de grond. Volgens de twee telers helpt streng handhaven tegen een caravanstalling in hun bedrijf deze herstructurering niet. Daarom menen zij dat overtreding van de regels gedoogd zou moeten worden.
De Raad van State gaat daarin mee en stelt dat het college niet voldoende heeft kunnen motiveren waarom beide ondernemers met hun caravanstalling moeten stoppen. Het college draait derhalve op voor de proceskosten en voor het vergoeden van de door de appellanten betaalde griffierecht. In totaal is daarmee zo'n drieduizend euro gemoeid.