"Productdifferentiatie heeft zijn grenzen"
"Het scenario is niet uit de lucht gegrepen: een klant die van plan was tomaten te kopen, keert huiswaarts met een krop sla onder de arm, omdat hij bang was de verkeerde tomaten te kiezen. Te veel keuze werkt verlammend en daar zijn nog de consument, noch de winkelier bij gebaat. Er zijn heel veel tomaten en geen mens die nog weet wanneer en voor welke bereiding hij welke tomaat moet kopen. De discounters biedt die gigantische keuze niet en maakt het op die manier een stuk makkelijker voor de consument", zegt Jan Prinsen. "Dat is één van de redenen waarom zij hun aandeel in de verkoop van AGF kunnen vergroten: minder referenties, een snellere rotatie per referentie en dus altijd dagverse producten in het schap." Volgens de expert zijn er ook andere argumenten voor een beperking in het aanbod. "Door 20% van het aantal varianten aan te bieden, voldoe je aan 80% van de vraag en van de potentiële omzet. Daarnaast: Hoe meer varianten, hoe kleiner de rotatie per variant en hoe moeilijker om elke dag verse producten aan te bieden. Ook kun je aan de vele rassen minder ruimte geven en minder rassen kun je beter uitstallen in de winkel. Jan benadrukt dat 10 varianten al voldoende zijn om aan te bieden aan de consument.
Prinsen is voorstander van een inkrimping van het aanbod, maar dat betekent niet dat er geen ruimte meer rest voor vernieuwing: "De winkelier kan af en toe een variant aanbieden die hij gewoonlijk niet in het schap heeft. Bijvoorbeeld in de vorm van 'Tomaat van de week'. Dat brengt de nodige dynamiek in het assortiment."
Voor meer informatie:
Jan Prinsen
Bron: Supermagazine / Buurtsuper.be