Datgene wat in 1995/96 binnen de samenwerking van de grote tuinbouwveilingen in Nederland werd beoogd is zijn doel ver voorbij geschoten. Het gevolg is een nog grotere versnippering geworden. Deze versnippering dient door horizontale samenwerking in de keten aangepakt te worden. De uitgangspositie met sterke handelsbedrijven in de tuinbouwsector dient te worden aangevuld met een goed georganiseerde coöperatief eensgezinde samenwerkende aanbod/productiesector.
Pas dan zal gesproken kunnen worden van een duurzaam georganiseerde totale tuinbouwsector in al zijn geledingen.
Let op, dus dit zijn geen 'uurtje-factuurtje'verhalen', ingewikkeld of misleidend maar bedoeld als een duidelijke bijdrage aan een belangrijke sector met veel kansen.
In dit artikel en een nog volgend gedeelte zal duidelijk worden waarom deze eensgezindheid zo dringend nodig is met veel kansen voor de Nederlandse tuinbouwsector. Wil de tuinbouwsector kansen creëren dan moet men eerst de bedreigingen erkennen en herkennen.
Discussie of bijdrage
Om deze discussie te voeren of een bijdrage te leveren aan een Maatschappelijke Verantwoorde en duurzame tuinbouwsector is het zinvol een aantal vragen die hierbij aan de orde komen voor te leggen. Hiernaast is het belangrijk om een aantal zaken tegen het licht te houden die de min of meer abstracte benadering van dit soort onderwerpen meer toegankelijk maken voor een breder publiek en zeker voor de tuinbouwsector met zijn grote verdeeldheid. Voor en binnen de tuinbouwsector constateren we een aantal zaken die een grotendeels op duurzaamheid gerichte sector in de weg staan. Aan deze zaken zal gewerkt moeten worden want juist een duurzaam producerende en functionerende tuinbouwsector is de kans voor de toekomst.De huidige belemmeringen:
- De grote verdeeldheid binnen de gehele tuinbouwsector en tussen belangenorganisaties, afzetorganisaties en de productiesector.
- Er is geen duidelijk coördinerende en dirigerende toporganisatie die binnen de sector richting geeft. LTO Noord/Glaskracht en ZLTO buitelen over elkaar heen daar waar het over de sectorvertegenwoordiging en uitvoering gaat.
- De kracht en de expertise die binnen het Productschap Tuinbouw aanwezig is wordt niet goed benut en niet op waarde gewaardeerd.
- Nederland een handelsland is geworden. Nederland is een internationaal knooppunt van importstromen. De waarde van de importstromen voor groenten en fruit overstijgen de productiewaarde. Hieruit blijkt dat de handelssector in groenten en fruit zich dus sterker ontwikkeld dan de productiesector.
- Door concentratie en schaalvergroting beweegt de macht en de controle over de keten zich steeds meer richting retail. Hier is reeds in de onderzoeksfase voor de concentratie van de veilingen in 1995/96 op gewezen. Het gevolg hiervan is dat de controle en macht in Europa in handen komt van een tiental grote supermarktketens. Deze ketens zullen een keuze maken voor maximaal één tot drie groenten- en fruitleveranciers van voldoende schaalgrootte. De huidige verdeelde Nederlandse tuinbouwsector gaat hierin dus tekort komen.
Enkele kenmerken van de Nederlandse tuinbouwsector
- De zorgelijke toestand met de rentabiliteit en solvabiliteit van de productiebedrijven in de tuinbouwsector.
- De tuinbouw productiesector produceert beperkt buiten Nederland. Hiermee wordt niet voldoende ingespeeld op de Local for Local behoefte vanuit de consumptiegebieden. (Bijvoorbeeld zoals Van der Kaay in Engeland, Van Houwelingen in Californië).
- De sector zet zich in voor klimaatneutrale kassen.
- De open kennisuitwisseling die binnen de sector aanwezig is en met belangrijke onderzoeksinstellingen.
Algemene zaken van belang voor onze toekomstige tuinbouw/voedselproductie. Wat is er gaande, wat is er van invloed en hoe gaan we er mee om.
Definitie/analyse van duurzaam: Als we over duurzame ontwikkelingen spreken in onze hedendaagse en toekomstige tuinbouw/voedselproductie, natuur en bosbeheer en dienen we ons te realiseren dat we het hebben over drie onlosmakelijk met elkaar verbonden zaken binnen:Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen = duurzaam ondernemen.
(Definitie ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit)Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) betekent ondernemen met aandacht voor de drie P ś people, planet en profit.
- People: mensen binnen en buiten de onderneming
- Planet: de gevolgen voor het leefmilieu.
- Profit: de voortbrenging en economische effecten van goederen en diensten.
Verder vertaald/toegelicht:
Maatschappij (people), ecologie(planet) en economie(profit). Zodra een van deze onderdelen dominantie vertoont is het reeds een bedreiging voor een van de twee andere onderdelen. Als we dus spreken over MVO en duurzaam dan is het altijd over deze drie onderdelen gezamenlijk. We dienen ons hierbij ook goed te realiseren dat duurzaam altijd een consensus inhoudt van deze drie onderdelen. Er zal dus altijd een zekere spanning zijn die mede door de onderdelen zelf wordt veroorzaakt.Reële doelen:
Vanwege de continue verandering zal het nooit mogelijk zijn om duurzaam als doel te stellen. Echter als streefbeeld is het altijd aanwezig. Dit streefbeeld is dan gericht op de actuele activiteiten waarbij mondiaal rekening wordt gehouden met maatschappelijke, ecologische en economische gevolgen op lange termijn. Hierbij kunnen reële doelen worden gesteld per onderdeel maar wel altijd in samenhang met de andere onderdelen.Per onderdeel de problematiek:
- Maatschappij(people): De maatschappij heeft de consument met zijn belangengroeperingen, de producenten en de politiek/overheid als drivers. Binnen de maatschappij hebben deze drivers veelal tegengestelde belangen. De consument wil goed en veilig voedsel in een grote diversiteit. De producent wil een zo hoog mogelijk rendement en weinig belemmeringen bij zijn productieactiviteiten. De politiek/overheid wil en heeft de macht. Echter ook deze macht is weer verdeeld in de verschillende politieke stromingen. Deze stromingen hebben allen weer andere doelstellingen en streefbeelden.
- Ecologie(planet): De ecologie is de leverancier/driver voor de economie. Water, lucht, aarde, vuur, planten en/of dieren en/of mensen. Optimaal gebruik van de ecologie is veelal in strijd met het rendement van de economie. Hier ontstaat dus misbruik. De onderdelen economie en ecologie blijken dus al verschillende doelen en streefbeelden te hebben
- Economie(profit): De economie zal altijd gericht zijn op rendement en winstmaximalisatie. Economie heeft als kenmerk dat individualisme en materialisme de drivers zijn om tot resultaat te komen. De maatschappij oefent via politiek en belangengroeperingen invloed uit op de economie.
De vraag die we ons dus dienen te stellen is:
Hoe brengen we alles in balans binnen de mogelijkheden van de beschikbare bronnen en het klimaat en binnen de wetten van economie en ecologie rekening houdende met de maatschappelijke waarden en het welzijn van mens, dier en plant.Hiervoor is als het ware een analyse gemaakt van het begrip duurzaam. Om te komen tot beleid waarbij duurzame productie en veilig voedsel tot de streefdoelen behoort is het belangrijk om vanuit deze analyse binnen de tuinbouwsector te werken en dit als een grote kans te zien.
De problematiek van de tuinbouw sector en natuurbeheer:
- De consument: Deze wil een gevarieerd en veilig assortiment groenten en fruit. Een groot gedeelte van de consumenten is gefocust op kant- en klaar voedsel. De gemiddelde consument is vrij rationeel in de keuze van zijn voedselpakket. Wel is de consument te beïnvloeden door slimme marketingtechnieken. Door voedselschandalen staat het consumentenvertrouwen onder druk. Hiernaast is door de wirwar van productmerken, kwaliteitskenmerken en keurmerken een onduidelijk beeld ontstaan voor de consument om de juiste keuze te kunnen maken. De consument heeft groot wantrouwen ten opzichte van gentech voedsel. (Er is te weinig bekent over de gevolgen op langere termijn). De vrees bestaat dat er ook niet voldoende tijd zal worden besteed aan onderzoek naar deze gevolgen). terwijl er dagelijks voedsel wordt geconsumeerd met gemodificeerde toevoegingen betreffende smaak, kleur en geurstoffen.
- De producent. De tuinbouwproducent/tuinder is veelal te weinig marktgeoriënteerd dit met uitzondering van een groeiende groep innovatie gedrevenen. De productie is gericht op kostprijs en rendement. De druk op de tuinders is groot vanwege een aantal vraagstukken. Enerzijds vanuit de consument met betrekking tot de voedselveiligheid en het gevarieerde en breed assortiment. Anderzijds vanwege energie – en middelengebruik, ketenbeheer en de hiermee samenhangende logistieke problematiek. Vanuit het oogpunt van kostenreducties zijn bij de tuinbouw productieketens al veel duurzaamheid principes van toepassing. Hetzij op het gebied van gewasbescherming dan wel op het gebied van energiebeheer alsmede binnen de logistieke ketens.
Vanuit het oogpunt van de concurrentiepositie worden binnen de tuinbouwsector velerlei product, verpakkingsvarianten, kwaliteitskenmerken en keurmerken, certificeringen gebruikt en ingezet in de gehele sector. Eerder is aangegeven dat de consument door de bomen het bos niet meer ziet. Vraagtekens moeten worden gezet bij al deze commerciële kenmerken en keurmerken. Zeker ook bij de controle hierop. (Eurep-Gap, ISO 2201, HACCP, BRC, Eko etc).
Harmonisatie binnen de Europese gemeenschap en een luisterend praktisch oor van de overheid zijn hiervoor noodzakelijk. De schaalvergroting in de gehele tuinbouw - en handelssector, de grondhonger door overheid en het bedrijfsleven voor woningbouw en industriële bouw, alsmede natuur en milieubeleid door de overheid en belangenorganisaties zet de verdere ontwikkeling van de tuinbouwsector onder druk).
Politiek en overheid.
Politiek en overheid zijn als beleidsmakers en bepalende belanghebbende bij een goede functionerende tuinbouw/handelssector. In deze context dient politiek en overheid ook een open oor en oog te hebben voor de tuinbouw/handelssector. In de hiervoor aangegeven ontwikkeling binnen de tuinbouw/handelssector is juist de overheid een van de mede- veroorzakers van de huidige problematiek. De overheid dient voorwaarde scheppend bezig te zijn. Zeker daar waar het over voedselproductie en controle op de voedselproductie gaat. Echter de indruk wordt gewekt dat de overheid mede een sanering van de sector voorstaat en dus een duurzame tuinbouwproductie voor de toekomst blokkeert. Hierdoor raakt de overheid ook de greep en controle kwijt over de voedselveiligheid als niet meer producerend land.De hoge schotten tussen de verschillende ministeries/departementen bij de overheid en de verschillende belangen van deze ministeries/departementen blokkeren een duurzame samenwerking met de tuinbouw productie/handelssector. Hiernaast is er met betrekking tot vergunningenstelsel en subsidieverstrekking voor de sector een eindeloze weg van procedures af te leggen. Dit wordt veroorzaakt door de benadering vanuit een te ambtelijke benadering terwijl een juist pragmatische benadering noodzakelijk is. Door deze manier van werken wordt veel innoverend vermogen en slagkracht van de tuinbouw/handelssector tegengehouden.