Nitraat: overdaad schaadt
Ieder jaar is er weleens een periode dat we enthousiast zijn over de extreme groei, en vervolgens krijgen we de deksel op onze neus, omdat de gewassen ineens ziek zijn. Voorbeelden daarvan zijn bolrot in ijssla, vuur in andijvie, binnenrand in chinese kool en smet in kleine slasoorten. De veroorzaker van dit probleem is extreme groei, dus een overdaad aan nitraat in de gewassen. Bacteriën en schimmels kicken op nitraat en slaan dan hard toe. Het overkomt mij nog te vaak dat ik denk ‘wat een mooi gewas’, terwijl we een paar weken daarna moeten vaststellen dat het gewas ineens ziek wordt.
Hoe kunnen we deze problemen voorkomen? Zorg in eerste instantie voor een goede voedingsbalans in de bodem. Dat wil zeggen, zorg voor een goede calcium/magnesium verhouding in de grond, en een goede kali/magnesium verhouding. Daarnaast is het van belang welke organische mest u gebruikt en in welke hoeveelheid. Drijfmest is in deze de meest kwalijke vorm van mest, omdat de mineralen te explosief vrij komen, met alle gevolgen van dien.
Er zit een groot verschil in de percelen die in eigendom zijn, of gehuurd worden. Op percelen in eigendom zorgt u zelf voor een evenwichtige bemesting, maar op huurpercelen is iedere teler vaak gebonden aan de hoeveelheid mest die de verhuurder erop kwijt wil. Laat u niet lijden door de maximaal te geven fosfaat en stikstof die wettelijk is toegestaan, maar kijk naar wat uw gewas nodig heeft.
In dit verhaal heb ik het tot nu toe alleen maar gehad over nitraat, calcium, kali en magnesium, maar hoe zit het eigenlijk met de opname van de spoorelementen. Heeft uw gewas voldoende mangaan, koper, zink, borium of ijzer opgenomen? De enige manier om daarachter te komen is door een bladmonster te nemen en deze op te sturen naar een erkend laboratorium. Het doel van een bladmonster is te weten of het gewas voldoende mineralen heeft opgenomen in de juiste verhouding.
U zult denken; wat is de meerwaarde van een bladmonster voor het resultaat in de teelt? Het antwoord daarop is; hoe beter de balans in voeding, hoe gezonder het gewas, met minder kans opziekten en plagen. Dit geldt voor de mens, voor dieren en voor planten.
Bron: Johan van de Logt, HortiNova